Nederlands B3 3F 2.3 Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

 NEDERLANDS
Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 NEDERLANDS
Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt

Slide 1 - Slide

DOEL

- Je weet wat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is
- Je kunt bijvoeglijk gebruikte voltooide deelwoorden goed spellen

Slide 2 - Slide

Weet je nog wat een bijvoeglijk naamwoord is?
A
Dat is een woord voor een mens, dier, plant, ding, gevoel of (eigen) naam.
B
Dat is een een woord dat zegt wat iemand of iets doet of overkomt.
C
Dat is een woord dat een plaats, tijd, reden of oorzaak aangeeft.
D
Dat is een woord dat iets verteld over een zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Quiz



De leuke meid.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
A
De
B
leuke
C
meid

Slide 4 - Quiz



De som is moeilijk.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
A
De
B
som
C
is
D
moeilijk

Slide 5 - Quiz


Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden heeft deze zin?
De oude, rijke, kale man had een nieuwe auto gekocht. De auto was zwart en erg duur.
A
8
B
7
C
6
D
5

Slide 6 - Quiz

VOLTOOID DEELWOORD

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:


- Het vliegtuig is op Schiphol geland

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.


Slide 7 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD
als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer
- De opgepoetste zonnebril

Slide 8 - Slide

Achter een bijv. nw komt soms een e
blauw       ->  blauwe
groot         ->  grote

Dus ook:
vergroot  ->  vergrote
bedaard  ->  bedaarde

Slide 9 - Slide

De patiënt is hersteld
De .... patiënt

Slide 10 - Open question

Het vliegtuig is geland

Het .... vliegtuig

Slide 11 - Open question

De kerstboom is verlicht

De .... kerstboom

Slide 12 - Open question

Het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord schrijf je zo eenvoudig mogelijk!



Dus niet: verlichtte, maar: verlichte

Niet: vergrootte, maar: vergrote

Niet: bereidde, maar: bereide

Slide 13 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:
verlichten
verlichte

vergroten
vergrote

bezetten
bezette (Waarom 2 x t?)



                  Verleden tijd:


                  verlichtte


                  vergrootte


                  bezette

Slide 14 - Slide

Een voltooid deelwoord op -en krijgt nooit een e.




De verdachte is ontsnapt. -> de ontsnapte verdachte

Maar:
De les is begonnen .            ->      de begonnen les

Het huis is ontworpen.       ->      het ontworpen huis

Slide 15 - Slide



Het winkelcentrum is verbouwd.
Het _____ winkelcentrum.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 16 - Open question



De kleding is zelf ontworpen.
De zelf _____ kleding.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 17 - Open question



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 18 - Open question



De foto is vergroot.
De _____ foto.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 19 - Open question



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 20 - Open question



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 21 - Open question



Wat is het meest _____ boek in de bibliotheek?
Kies de juiste vorm van het woord:
A
gezochte
B
gezochtte
C
gezochten

Slide 22 - Quiz



Tims _____ ouders wonen vlak bij elkaar.
Kies de juiste vorm van het woord:
A
gescheidden
B
gescheiden
C
gescheide

Slide 23 - Quiz



Medina's lievelingseten is lamsfilet met _____ peper.
Kies de juiste vorm van het woord:
A
geplete
B
gepletten
C
geplette

Slide 24 - Quiz



Jelle was tevreden over de _____ service bij de kapper.
Kies de juiste vorm van het woord:
A
gebode
B
geboden
C
geboodde

Slide 25 - Quiz



De jury van de bakwedstrijd proefde alle _____ taarten.
Kies de juiste vorm van het woord:
A
bereidde
B
bereiden
C
bereide

Slide 26 - Quiz



De straat is verbreed.
De _____ straat
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 27 - Open question

Rest van de les:
  • Oefenen spelling in Taalblokken
  • Opdrachten voor rapporteren

Slide 28 - Slide

Geleerd?

- Je weet wat een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord is
- Je kunt bijvoeglijk gebruikte voltooide deelwoorden goed spellen

Slide 29 - Slide

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 30 - Open question