D2BTh4 B5 Bloedvatenstelsel - oefenen

D2BTh4 
 B5: Bloedvatenstelsel
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D2BTh4 
 B5: Bloedvatenstelsel
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Wat weet je (al) van het bloedvatenstelsel?


1.  Je weet en kunt uitleggen:  de naam van een aantal slagaders en aders  
    van het bloedvatenstelsel

2. Je weet en kunt uitleggen wat het zuurstofgehalte van bloedvaten is

3. Je weet en kunt uitleggen wat de stroomrichting van bloed in de bloedvaten is


Slide 2 - Slide

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 3 - Quiz

Waardoor verdwijnt het bloed
vanuit je arm?
A
Door de armader
B
Door de poortader
C
Door de armslagader
D
Door onderste holle ader

Slide 4 - Quiz

Het bloed neemt koper op uit het voedsel en vervoert het naar de lever.
Het bloedvat dat bloed vanuit de darmen naar de lever vervoert, is in de afbeelding aangegeven met nummer 11. 

Hoe heet dit bloedvat?  
darmslagader
leverader 
leverslagader
poortader

Slide 5 - Drag question

nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader

Slide 6 - Drag question

welk bloedvat bestaat niet?
A
De leverader
B
De leverslagader
C
De darmslagader
D
De maagader

Slide 7 - Quiz


nr 1 en nr 3
A
1. holle ader 3: maagslagader
B
1. aorta 3: leverslagader
C
1. aorta 3: maagader
D
1. holle ader 3: leverader

Slide 8 - Quiz


nr 6 en nr 7
A
6. dikke darmslagader 7: dunne darmslagader
B
6. dikke darmslagader 7: dunne darmader
C
6. dikke darmader 7: dunne darmslagader
D
6. darmslagader 7: darmader

Slide 9 - Quiz


nr 9 en nr 11
A
9. dunne darmader 11: holle ader
B
9. poortader 11: holle ader
C
1. poortader 2: leverader
D
1. leverslagader 2: poortader

Slide 10 - Quiz

Welke ader vervoert zuurstofrijk bloed?
A
Lichaamsaders
B
Longader
C
Leverader
D
Poortader

Slide 11 - Quiz

Welk bloedvat is een uitzondering
op de naamgeving?
A
Armslagader
B
Nierslagader
C
Poortader
D
Beenader

Slide 12 - Quiz

Welke route legt alcohol af om bij de hersenen te komen?
Start hier:
lever
hersenen
rechterboezem
rechterkamer
linkerboezem
longslagader
darmen
poortader
leverader
holle ader
longen
longader
linkerkamer
aorta
halsslagader
hersenslagader

Slide 13 - Drag question

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
In geen van allen

Slide 14 - Quiz

De voedingsstoffen die in de dunne darm worden opgenomen, komen eerst terecht in de:
A
leverader
B
poortader
C
leverslagader
D
onderste holle ader

Slide 15 - Quiz

poortader
holle ader
aorta
nierader
leverslagader
halsader
leverader
halsslagader
nierslagader
longslagader

Slide 16 - Drag question

In welk bloedvat wisselt het glucosegehalte van het bloed het sterkst in de loop van een etmaal.
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Poortader
D
darmslagader

Slide 17 - Quiz

Door micro-organismen afgebroken koolhydraten worden in het bloed opgenomen en naar de lever gevoerd.
Hoe heet het bloedvat waardoor deze stoffen vanuit het verteringsstelsel naar de lever worden gevoerd?
A
darmslagader
B
leverslagader
C
poortader
D
dunne darmader

Slide 18 - Quiz

Welke slagader vervoert
zuurstofarm bloed?
A
Aorta
B
Longslagader
C
Hoofdslagader
D
Kransslagader

Slide 19 - Quiz

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 20 - Quiz

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 21 - Quiz


Welk bloedvat moet op nummer 1 staan?
A
Longslagader
B
Holle aders
C
Aorta
D
Longaders

Slide 22 - Quiz

Bij inspanning verdeelt het bloed zich anders over het lichaam.
Wat is NIET waar als je aan het sporten bent?
A
1. Het hart krijgt veel meer bloed 2. Het verteringsstelsel krijgt 25 % minder bloed
B
1. Het hart krijgt evenveel bloed 2. Het verteringsstelsel krijgt 5 % bloed
C
1: De nieren krijgen 20 % minder bloed 2. De spieren krijgen het meeste bloed
D
1. Je hersenen krijgen 9 % minder bloed 2. De botten krijgen 1 % bloed

Slide 23 - Quiz

Hoe vaak komt een witte bloedcel
door het hart?
A
1 x
B
2 x
C
die gaat niet door het hart
D
7000 x

Slide 24 - Quiz

Leg uit wat je weet over de poortader

Slide 25 - Open question

Waaruit bestaat het bloedvatenstelsel?

Slide 26 - Open question