Homoniemen en homofonen

Welkom

Over taal


Woordenschat + homofonen en homoniemen
Nederlands
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Over taal


Woordenschat + homofonen en homoniemen
Nederlands

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen homofoon en homoniem

  • kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

  • kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

  • kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Slide 2 - Slide

Maak een afleiding én een samenstelling van de volgende woorden:
Leraar / schade / huis

Slide 3 - Open question

Vandaag leer je wat een homoniem en een homofoon zijn.
Wat denk je nu al als je naar de delen van de woorden kijkt?

Slide 4 - Open question

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart 

wei - wij

Leiden - lijden

Zei - zij

ligt - licht

Slide 5 - Slide

Homoniem
Eén woord met meerdere betekenissen, je schrijft het woord op dezelfde wijze, maar het kan iets anders betekenen. 

bank
bloem
bal
lijn

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Homoniemen: Rund, watje, bank
Maak met één van deze woorden een kloppende zin waarin de verschillende betekenis duidelijk wordt.

Slide 8 - Open question

Homofoon: Licht/ligt, eis/ijs
Opdracht: maak met beide woorden een kloppende zin waarin de betekenis duidelijk wordt.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Homofoon

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Homofonen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen homofoon en homoniem

  • kun je herkennen en uitleggen wat homofonen en homoniemen zijn.

  • kun je verkeerd gebruikte uitdrukkingen herkennen en uitleggen.

  • kun je zelfstandig zinnen maken waarin je homofonen en homoniemen goed gebruikt.

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
  • Leeropdrachtenboek blz. 33 t/m 36.

  • Opdracht 1 t/m 9

Slide 17 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 18 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Open question