Marketing lesweek 9 les 2

1 / 31
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

De kwaliteit van personeel bestaat uit 3 onderdelen. Welke zijn dit?
timer
0:30

Slide 3 - Open question

Wat zijn de vier basisprincipes van dienstverlenend personeel
A
enthousiasme uitstralen, respect voor de klant, betrokkenheid en betrouwbaar zijn.
B
enthousiasme uitstralen, zoveel mogelijk winst maken, betrokkenheid en betrouwbaar zijn.
C
streng optreden, respect voor de klant, betrokkenheid en betrouwbaar zijn.

Slide 4 - Quiz

Over welke kennis moeten medewerkers o.a. over beschikken?
timer
0:30

Slide 5 - Open question

Huiswerkcontrole

Slide 6 - Slide

Bedrijfscultuur
Een wij-gevoel dat personeel moet motiveren en sturen. Drie kenmerken van bedrijfscultuur:
  • de visie van het management en de medewerkers.
  • de taak van het bedrijf.
  • de taak van het personeel. 

Slide 7 - Slide

Bedrijfscultuur
normen, waarden, gewoonten en omgangsvormen die er in een bedrijf zijn

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen een formele verhouding en een informele verhouding?

Slide 9 - Open question

Bedrijfscultuur
Formele bedrijfscultuur bestaat uit vastgestelde regels en voorschriften. 

In een informele bedrijfscultuur werken mensen niet altijd volgens bepaalde afspraken. 

Slide 10 - Slide

Opdrachten
Je maakt de volgende opdrachten 4.49 t/m 4.51. 
Je krijgt hier 20 minuten voor. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

1
2
3
4
5
Zet voor het product chips de volgende schakels op de juiste plek in de bedrijfskolom
Chipsfabriek
Aardappelgroothandel
Aardappelboer
Detailhandel
Distributiecentrum

Slide 13 - Drag question

Hoe heet het als de bedrijfskolom langer wordt doordat er schakels worden toegevoegd?
A
differentiatie
B
integratie
C
parallellisatie
D
specialisatie

Slide 14 - Quiz

Hoe heet het als een bedrijf zijn assortiment uitbreidt met andere productgroepen?
A
differentiatie
B
integratie
C
parallellisatie
D
specialisatie

Slide 15 - Quiz

Van welke beweging in de bedrijfskolom is sprake als fabrikanten direct gaan leveren aan consumenten?
A
Integratie
B
Differentiatie
C
Parallellisatie
D
Specialisatie

Slide 16 - Quiz

Een speelgoedfabrikant maakt speelgoed voor baby’s, peuters en kleuters. Voor dit speelgoed maakt het bedrijf vooral reclame in weekbladen en op televisie.

Hier is sprake van..
A
Een pull-strategie
B
Een push-strategie

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Van welke betalingsconditie is hier sprake?
A
Bonuskorting
B
Kwantumkorting
C
Staffelkorting

Slide 19 - Quiz

Hoe wordt de marketingmix ook wel genoemd?
timer
0:30

Slide 20 - Open question

Met welk onderdeel van de productmix kun je op korte termijn de omzet verhogen?
A
Persoonlijke verkoop
B
Public relations
C
Sponsoring
D
Sales promotiosn

Slide 21 - Quiz

Welke twee vormen van handel in de bedrijfskolom zijn er?
timer
0:30

Slide 22 - Open question

Electrische ramen in een auto is een
A
afgeleide eigenschap
B
uitgebreide eigenschap
C
fysieke eigenschap

Slide 23 - Quiz

Een koffiespeciaalzaak die de duurste merken koffie verkoopt. Welke assortimentsdimensies herken je?
A
breed en laag
B
smal en hoog
C
smal en lang
D
breed en hoog

Slide 24 - Quiz

De knijpfles mayonaise van Remia is een voorbeeld van
A
verhoging van expressieve waarde
B
verhoging van aandachtswaarde
C
verhoging van gebruikswaarde
D
informatieverschaffing

Slide 25 - Quiz

Een groothandel in koffie koopt kleine hoeveelheden koffiebonen in en verkoopt deze aan een paar koffiefabrikanten. Van welke handel is hier sprake?
A
collecterende handel
B
distribuerende handel

Slide 26 - Quiz

Noem drie onderdelen van het plaatsbeleid.

Slide 27 - Open question

De afkorting ZBMO staat voor:


A
Zoeker, boodschap, marketing, onderzoeker
B
Zenden, bericht, medium, ontvanger
C
Zender, bericht, media, overdragen
D
Zender, boodschap, medium, ontvanger

Slide 28 - Quiz

Wat is een geen voorbeeld van externe ruis?

A
Het haperen van een video op je mobiel
B
De ontvanger spreekt heel zacht.
C
Je vriend die zapt tijdens tv kijken.
D
De les wordt verstoord door een telaatkomer

Slide 29 - Quiz

Het AIDA model is een afkorting van 4 termen. Noem deze 4?

Slide 30 - Open question

En nu?
Leren voor de toets!

Slide 31 - Slide