This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Schurende gesprekken
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Schurende gesprekken
Introductie Begripsvorming Toepassing
Slide 3 - Slide
Schurende gesprekken
Ken je die situaties waar een gesprek ineens lijkt over te gaan in een verhitte discussie?
Of dat moment wanneer een discussie verandert in een ruzie?
Hoe komt dit eigenlijk?
Waar wordt dit door veroorzaakt en hoe kun je hiermee omgaan?
Slide 4 - Slide
Introductie
- Hoe omschrijf jij in eigen woorden het begrip ‘schurend gesprek’?
- Hoe komt het volgens jou dat schurende gesprekken ontstaan?
- Heb je zelf al eens zo'n gesprek meegemaakt?
Schrijf op hoe dat ging!
Slide 5 - Slide
Schurende gesprekken
Slide 6 - Mind map
Introductie
Hoe komt het volgens jou dat
schurende gesprekken ontstaan?
Slide 7 - Slide
Ontstaan van schurende gesprekken
Slide 8 - Mind map
Begrippen
Om beter te begrijpen wat we bedoelen
met ‘ schurende gesprekken’, ga jij eerst onderzoek doen naar de basis van dit begrip.
Er hangt een aantal begrippen mee samen en jij gaat deze begrippen eerst verkennen.
Slide 9 - Slide
Begrippen
- Je gaat individueel aan de slag met de begrippen
die op het formulier staan.
- Je vult alleen de eerste kolom in waarbij je in je eigen woorden opschrijft wat je denkt dat het begrip betekent.
timer
10:00
Slide 10 - Slide
Begrippen
Feiten
Meningen
Standpunt
Argument
Artikel
Betrouwbaarheid
Slide 11 - Slide
Begrippen
Dialoog
Discussie
Mediawijsheid
Polarisatie
Gevoelig thema
Slide 12 - Slide
Begrippen - officiële betekenis
- Je gaat in tweetallen aan de slag met de begrippen
die op het formulier staan.
- Jullie vullen nu in de tweede kolom de officiële betekenis in.
timer
10:00
Slide 13 - Slide
Begrippen
Welke omschrijvingen van jezelf liggen erg dicht bij de officiële definitie?
Welke omschrijvingen ontbraken van de officiële definitie af? Licht je antwoord toe.
Slide 14 - Slide
Schurende gesprekken
Quiz over de begrippen
Slide 15 - Slide
Wat zijn feiten?
A
Meningsuitingen
B
Subjectieve informatie
C
Objectieve informatie
D
Persoonlijke overtuigingen
Slide 16 - Quiz
Wat zijn meningen?
A
Persoonlijke overtuigingen
B
Objectieve informatie
C
Feitelijke gegevens
D
Neutrale observaties
Slide 17 - Quiz
Wat is een standpunt?
A
Neutrale observaties
B
Objectieve waarheden
C
Feitelijke informatie
D
Een persoonlijke visie
Slide 18 - Quiz
Wat is een argument?
A
Een redenering die een standpunt ondersteunt
B
Feitelijke informatie over een onderwerp
C
Persoonlijke overtuigingen
D
Neutrale observaties
Slide 19 - Quiz
Wat is een artikel?
A
Een tekst waarin informatie wordt gedeeld
B
Feitelijke gegevens die altijd kloppen
C
Objectieve waarheden met een bepaald thema
D
Neutrale observaties
Slide 20 - Quiz
Wat betekent 'betrouwbaarheid'?
A
De mate waarin iets onzeker is
B
De mate waarin iets te vertrouwen is
C
De mate waarin iets twijfelachtig is
D
De mate waarin iets onbetrouwbaar is
Slide 21 - Quiz
Wat is kenmerkend voor een 'dialoog'?
A
Het presenteren van een stelling
B
Het voeren van een eenzijdig gesprek
C
Het voeren van een open gesprek
D
Het voeren van een debat
Slide 22 - Quiz
Wat houdt een 'discussie' in?
A
Het vermijden van conflicten
B
Het uitwisselen van argumenten en standpunten
C
Het aannemen van andermans standpunten
D
Het negeren van elkaars standpunten
Slide 23 - Quiz
Wat wordt bedoeld met 'polarisatie'?
A
Het sterk toenemen van tegenstellingen
B
Het neutraliseren van conflicten
C
Het ontstaan van eenheid
D
Het verminderen van tegenstellingen
Slide 24 - Quiz
Wat kenmerkt een 'gevoelig thema'?
A
Een onderwerp dat voor iedereen anders is
B
Een onderwerp dat onbelangrijk is
C
Een onderwerp dat gemakkelijk te bespreken is
D
Een onderwerp dat emoties en discussie oproept
Slide 25 - Quiz
Evaluatie
1. Kun je nu uitleggen wat een gesprek ‘schurend’ maakt? Licht je antwoord toe.
2. Leg uit waarom het zinvol en/of belangrijk is dat je hier meer kennis over hebt.
Slide 26 - Slide
Evaluatie
3. Wat was voor jou het meest waardevolle gedeelte van deze les? Licht je antwoord toe.
4. Welke kennis zul jij waarschijnlijk lang onthouden? Licht je antwoord toe.
Slide 27 - Slide
Creatief samenwerken
- Jullie maken een poster van de begrippen.
- Hiervoor gebruik je een A3-papier.
Slide 28 - Slide
Creatief samenwerken
GROEP 1: Sanne, Roos, Miryande, Ocean
GROEP 2: Noëlle, Kris, Tess, Marij GROEP 3: Caithlyn, Katelynn, Nikkie, Esmeé
GROEP 4: Silke, Zoë, Lyanne
Slide 29 - Slide
Creatief samenwerken
1. Noteer alle bovenstaande begrippen op de poster.
2. Geef aan hoe deze begrippen met elkaar samenhangen. Dit kan door middel van tekst, visuele hulpjes als lijnen, pijlen, stippeltjes, logo’s, sterretjes, etc.
Slide 30 - Slide
Creatief samenwerken
3. Zorg dat de poster ook voor publiek herkenbaar is dat minder kennis van deze begrippen heeft. Voeg bijvoorbeeld ondersteunende begrippen, quotes, afbeeldingen toe.
4. Zorg dat de poster aantrekkelijk uitziet; maak er iets moois van en laat je creativiteit zien!
Slide 31 - Slide
Creatief samenwerken
- Jullie maken een poster van de begrippen.
- Hiervoor gebruik je een A3-papier.
Slide 32 - Slide
Creatief samenwerken
GROEP 1: Sanne, Roos, Miryande, Ocean
GROEP 2: Noëlle, Kris, Tess, Marij GROEP 3: Caithlyn, Katelynn, Nikkie, Esmeé
GROEP 4: Silke, Zoë, Lyanne
Slide 33 - Slide
Creatief samenwerken
1. Noteer alle bovenstaande begrippen op de poster.
2. Geef aan hoe deze begrippen met elkaar samenhangen. Dit kan door middel van tekst, visuele hulpjes als lijnen, pijlen, stippeltjes, logo’s, sterretjes, etc.
Slide 34 - Slide
Creatief samenwerken
3. Zorg dat de poster ook voor publiek herkenbaar is dat minder kennis van deze begrippen heeft. Voeg bijvoorbeeld ondersteunende begrippen, quotes, afbeeldingen toe.
4. Zorg dat de poster aantrekkelijk uitziet; maak er iets moois van en laat je creativiteit zien!