Geschiedenis klas 1: (les 45) H5.1 en 5.2 voorbereiden op toets (2021-2022)

De koning van Spanje tijdens de Tachtigjarige oorlog was:
A
Filips I
B
Filips II
C
Alva
D
Karel V
1 / 37
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De koning van Spanje tijdens de Tachtigjarige oorlog was:
A
Filips I
B
Filips II
C
Alva
D
Karel V

Slide 1 - Quiz


A
Luther
B
Calvijn
C
Erasmus
D
Da Vinci

Slide 2 - Quiz

De Tachtigjarige oorlog was van
A
1548 - 1628
B
1568 - 1648
C
1588 - 1668
D
1608-1688

Slide 3 - Quiz

Deze toets gaat over het tijdvak van ontdekkers en hervormers.
Wat zijn hervormers?
A
Mensen die een land anders hebben ingedeeld.
B
Mensen die het leger hebben hervormd.
C
Mensen die het geloof hebben veranderd.
D
De Nederlandse opstandelingen.

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar? De brief met 95 stellingen die Luther op de kerkdeur spijkert is een aflaat?
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 5 - Quiz

Wat zien we op deze afbeelding?
A
Spaanse soldaten.
B
Hagenpreken.
C
De opstand.
D
De beeldenstorm.

Slide 6 - Quiz

Kies de twee juiste gevolgen van de Hervorming.


A
Er werden nieuwe kloosters gebouwd en Katholieken en protestanten leefden vredig samen.
B
Er ontstonden oorlogen tussen katholieken en protestanten en er werden nieuwe kloosters gebouwd.
C
Er ontstonden oorlogen tussen katholieken en protestanten. en Protestanten werden vervolgd.
D
Protestanten werden vervolgd en Er werden nieuwe kloosters gebouwd.

Slide 7 - Quiz

→Sleep de onderdelen naar de juiste plek
Protestant
Katholiek
Maarten Luther
De Paus
Aflaten
Bijbel in volkstaal
Bijbel in het Latijn
Geen luxe
'Kale' kerk
Beelden in de kerk

Slide 8 - Drag question

Wat is een ketter?
A
Iemand die niet gelooft volgens de regels van de Paus.
B
Iemand die gelooft in Allah.
C
Iemand die gelooft in de katholieke kerk.
D
Iemand die niet gelooft in een God.

Slide 9 - Quiz

Wat is geen kritiek van Luther op de katholieke kerk?
A
De verkoop van aflaten.
B
De bijbel was niet te begrijpen.
C
Priesters gedroegen zich niet goed.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 10 - Quiz

Noteer de letter van een zin die past bij de opvattingen van de protestanten?


A
De paus is de leider van de kerk.
B
Geestelijken mogen trouwen.
C
De Bijbel moet geschreven worden in het Latijn
D
Het is onjuist om beelden te vereren.

Slide 11 - Quiz

Dit is een .....
A
Protestantse kerk.
B
Katholieke kerk.

Slide 12 - Quiz

Bestudeer de bron en de vier zinnen (A-D).
Over welke misstand in de kerk gaat deze prent? Noteer de letter van het juiste antwoord.

A
Geestelijken verhandelden aflaten.
B
Monniken hielden eet- en drinkfestijnen.
C
Pausen omringden zich met pracht en praal.
D
Priesters hadden seks.

Slide 13 - Quiz

Wie zou deze uitspraak kunnen hebben gedaan?
A
Luther.
B
De Paus.
C
Een protestant.
D
Willem van Oranje.

Slide 14 - Quiz

Door wie werd de speciale rechtbank opgericht om de ketters te berechten?
A
Willem van Oranje.
B
Karel V.
C
De hertog van Alva.
D
Philips ll

Slide 15 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Er is honger in de Nederlanden.
C
De adel heeft minder macht.
D
Ketter vervolgingen.

Slide 16 - Quiz

Na de beeldenstorm stuurde Filips II de Hertog van Alva. Hoe stelde deze orde op zaken?
A
Hij verhoogde de belasting.
B
Hij plunderde dorpen en steden met zijn leger.
C
Hij vernielde protestantse kerken.
D
Hij stelde een rechtbank in om protestanten te straffen.

Slide 17 - Quiz

Waarom zijn de Nederlandse gewesten niet blij met de Centralisatie?

A
Ze raken hun macht kwijt aan Karel V
B
Ze moeten teveel mee vergaderen.
C
Ze raken privileges kwijt
D
Ze raken manschappen kwijt aan Karel V

Slide 18 - Quiz

Welke functie had deze vrouw in het bestuur van de Nederlanden?
A
Stadhouder.
B
Koningin.
C
Vrouw van Willem van Oranje.
D
Landvoogdes

Slide 19 - Quiz

Wat was de taak van een stadhouder?
A
Het besturen van een stad.
B
Het besturen van het land.
C
Het besturen van een gewest.
D
Het aanvoeren van het leger.

Slide 20 - Quiz

Wat is een andere naam voor de Nederlandse Opstand?
A
De Nederlandse oorlog.
B
De 80 jarige oorlog.
C
De grote oorlog.
D
De Spaans-Nederlandse oorlog.

Slide 21 - Quiz

Gebruik de vier feiten (A-D).
Waar staat de juiste oorzaak en gevolg genoemd?
A
Feit A is een gevolg van feit B. Feit C is een oorzaak van feit D.
B
Feit A is een gevolg van feit B. Feit C is een gevolg van feit D.
C
Feit A is een oorzaak van feit B. Feit C is een gevolg van feit D.
D
Feit A is een oorzaak van feit B. Feit C is een oorzaak van feit D.

Slide 22 - Quiz


Lees de zes zinnen (A-E).
Noteer de letters A-E in de juiste tijdsvolgorde.

A
C-B-A-D-E.
B
C-D-A-B-E.
C
E-D-A-B-A.
D
C-D-B-A-E.

Slide 23 - Quiz

Wat was een belangrijk gevolg van deze brief.
A
De oprichting van de Republiek.
B
Beeldenstorm.
C
Willem van Oranje wordt koning.
D
Het ontzet van Leiden.

Slide 24 - Quiz

In welke eeuw begint de Nederlandse Opstand?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 25 - Quiz

Alva verliest Den Briel aan de Watergeuzen, dat vieren we eigenlijk nog steeds met tijdens...
A
Koningsdag.
B
Bevrijdingsdag.
C
1 april.
D
Carnaval.

Slide 26 - Quiz

Gebruik de bron en de lees de vier uitspraken. Kies de juiste uitspraak.
A
De geuzen veroverden Den Briel min of meer toevallig.
B
De geuzen verwoestten de katholieke kerken in Den Briel.
C
Den Briel werd verdedigd door een groot Spaans leger.
D
De Spanjaarden verwoestten de protestantse kerken in Den Briel.

Slide 27 - Quiz

Hoe heet de brief waarmee Nederland Filips II afzweert?
A
Akte van Beëindiging.
B
Akte van Opzegging.
C
Akte van Verlatinghe.
D
Akte van Bevrijding.

Slide 28 - Quiz

Waar werd Willem van Oranje vermoord?
A
Haarlem.
B
Delft.
C
Amsterdam.
D
Den Haag.

Slide 29 - Quiz

Wat is een Republiek?
A
Een land met een koning.
B
Een Land zonder koning
C
Een land met een keizer.
D
Een land zonder regering.

Slide 30 - Quiz

Deze bron is waarschijnlijk geschreven door..
A
Een Spaanse soldaat.
B
Hertog van Alva.
C
Filips de II.
D
Een Nederlandse opstandeling.

Slide 31 - Quiz

Wat was het belangrijkste gevolg van de Nederlandse opstand?
A
Nederland werd een onafhankelijk land met een eigen bestuur.
B
Willem van Oranje werd de vader des vaderlands.
C
Nederland kreeg na afloop zijn eerste grondwet.
D
Nederland leerde dat ze moesten luisteren naar hun koning.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Weektaak: Maken opdrachten H5.1 en 5.2

H5.1 en 5.2 maken en leren!
Hoe? Alleen, Zelfstandig.

Tijd: 15 minuten

 

timer
15:00
Vragen? Steek je vinger op!
Of stuur een E-mail naar mnt@dr.nassaucollege.nl

Slide 34 - Slide

Wat moet je nog doen een goed cijfer op de toets te halen?

Slide 35 - Open question

Hoe goed ben jij voorbereid op de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Volgende les: S.O. 5.1/5.2 



Slide 37 - Slide