Gebiedende wijs

Der Imperativ
In deze huiswerkles ga je leren over de Imperativ (gebiedende wijs). Je kijkt uitlegfilmpjes en maakt opdrachten.

Tip: maak aantekeningen bij de filmpjes!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Der Imperativ
In deze huiswerkles ga je leren over de Imperativ (gebiedende wijs). Je kijkt uitlegfilmpjes en maakt opdrachten.

Tip: maak aantekeningen bij de filmpjes!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Der Imperativ 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Toepassing

Met de gebiedende wijs gebieden we iemand iets te doen = bevel!

Zum Beispiel:

Halten Sie!

Steigen Sie ein!

Fahren Sie mich zum Bahnhof!

Slide 5 - Slide

Er zijn 3 verschillende vormen van de gebiedende wijs

gebiedende wijs- enkelvoud (voor 1 persoon)

gebiedende wijs- meervoud (voor 2 of meer personen)

gebied. wijs- beleefdheidsvorm (u-vorm)

Slide 6 - Slide

Gebiedende wijs enkelvoud

Deze wordt gevormd door de stam van de  -du- vorm te nemen.

Waarom moet je de du-vorm (zonder -st) nemen en niet de 'normale' stam?

Sprechen: stam - sprech

Du sprichst-> Imperativ wordt-> sprich! (Let op: geen a/ä-Wechsel!)

Soms komt hier nog een extra -e achter bij werkwoorden met een stam die eindigt op d-t / m-n:

Zum Beispiel:Antworte, bitte- Atme durch!

Slide 7 - Slide

Gebiedende wijs meervoud
Voor de gebiedende wijs voor 2 personen of meer (een groep) gebruik je de ihr-vorm (= jullie)
Zum Beispiel:
Ihr sprecht; ihr atmet.

Imperativ meervoud = sprecht!; Atmet! 

Dit is dus precies hetzelfde als de ihr-vorm, alleen dan zonder ihr!


Slide 8 - Slide

Gebiedende wijs beleefdheidsvorm

De beleefheidsvorm gebruik je voor wanneer je iemand met 'u' aanspreekt. De Imperativ-vorm hiervan is precies hetzelfde als de Sie-vorm van het werkwoord (= dus het hele werkwoord!)

Hierachter plak je dan nog het persoonlijk voornaamwoord 'Sie' en je hebt de Imperativ in de beleefdheidsvorm.


Zum Beispiel:

Schlafen Sie; Zeichnen Sie; Warten Sie.



Slide 9 - Slide

Eine kurze Zusammenfassung

*Voorbeeld: kaufen

Enkelvoud (1 persoon) = stam du- vorm  (Let op! +e bij stam op d/t, m/n) --> *Kauf!


Meervoud (2 personen of meer) = ihr-vorm --> *Kauft!


Beleefdheidsvorm= hele werkwoord + Sie --> *Kaufen Sie!

Slide 10 - Slide

Mal üben!

Slide 11 - Slide

Beleefdheid (kommen) ...
Komt u naar huis
A
kommt nach Hause
B
kommen Sie nach Hause
C
kommt Sie nach Hause
D
kömmen Sie nach Hause

Slide 12 - Quiz

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
lasst
B
lasse
C
lass
D
lassen Sie

Slide 13 - Quiz

Let op!



Bij een stam die eindigt op een -d of een -t
krijg je een extra-e
antworten- antworte -> antwort-et -> antworten Sie!

Slide 14 - Slide

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!
A
warten
B
wart
C
warst
D
wartet

Slide 15 - Quiz

Gebiedende wijs ev van denken
A
denkt
B
denken Sie
C
denk
D
denkst

Slide 16 - Quiz

gebiedende wijs ev van sprechen
A
sprech
B
sprecht
C
sprich

Slide 17 - Quiz

Gebiedende wijs mv tragen
A
trägt
B
tragt
C
trage

Slide 18 - Quiz

Let op: 
De gebiedende wijs van sein wijkt af:

Enkelvoud: Sei!

Meervoud: Seid!

Beleefdheidsvorm: Seien Sie!

Slide 19 - Slide