4.6 Het rijk van de Karolingers valt uiteen

Goedemiddag V1C 
Vandaag: p. 5 nakijken
-  Uitleg 4.6 
- Gezamenlijk vragen maken in LessonUp

PAK JE PLENDA EN NOTEER:

Maken: 96, 97, 106, 107, 108, 111 (af voor aankomende maandag)

TIJDBALK: uitwerken tot 4.6 

1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemiddag V1C 
Vandaag: p. 5 nakijken
-  Uitleg 4.6 
- Gezamenlijk vragen maken in LessonUp

PAK JE PLENDA EN NOTEER:

Maken: 96, 97, 106, 107, 108, 111 (af voor aankomende maandag)

TIJDBALK: uitwerken tot 4.6 

Slide 1 - Slide

SO aankomende donderdag
- Je werkt individueel 
- Leren/doornemen: pagina 90 van je leerboek
- Vragen oefenen: 25-30 op pagina 130 van het werkboek
Meenemen: een opgeladen laptop 

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat er met het Frankische Rijk gebeurde na de dood van Karel de Grote.

Slide 3 - Slide

De deling van het Karolingische Rijk
- Karel de Grote sterft in 814 --> zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op 

- Lodewijk sterft in 840 --> 3 zoons als opvolger

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Nieuwe invallen
- Noormannen uit Scandinavië
- Goede zeelui 
- Hielden strooptochten 
- Strooptochten namen in 1000 af --> Veel gebieden veroverd en bekeerden zich tot het christendom 

Slide 6 - Slide

Afnemende macht van koningen
- Nieuwe koningen hadden minder macht 

- Koningen werden gekozen door andere edelen 

- Hertogen en graven werden machtiger --> koningen gingen minder vaak naar afgelegen delen van het rijk 

Slide 7 - Slide

Roofheren en roofridders
- De macht van hogere heren en ridders nam af

- Lage heren trokken meer macht naar zich toe --> o.a door geweld

- Kastelen werden belangrijk; o.a als schuilplaats

Slide 8 - Slide

Welk kenmerk past niet bij de Middeleeuwen?
A
Grote steden
B
Geen geld
C
Zwakke vorsten
D
Onveilig

Slide 9 - Quiz

Wat is kerstening?
A
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.
B
De verspreiding van het christendom.
C
Dat is als de leenheer op jihad gaat.
D
Dat betekent dat de paus beschermt moet worden.

Slide 10 - Quiz

Wat is een hofstelsel?
A
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren werkten op grond van een heer.
B
Een politiek systeem: waarin de leenmannen trouw zwoeren aan de leenheer.
C
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren productn vervaardigden voor een markt.
D
Een politiek systeem: waarin leenmannen voedsel produceerden op hun domein voor de leenheer.

Slide 11 - Quiz

Door het harde leven gingen veel mensen
het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?

A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 12 - Quiz

Na de dood van Mohammed splitste het geloof zich in twee stromingen. Welke hoort er NIET bij?
A
soennieten
B
orthodoxen
C
sjiieten

Slide 13 - Quiz

Iemand die heidenen bekeerd noemen we een...
A
Paus
B
Monnik
C
Non
D
Missionaris

Slide 14 - Quiz

Wat was de hoogste stand?
A
Geestelijkheid
B
Adel
C
Boeren
D
de priesters

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het begrip 'monnikenwerk'?
A
Portretten maken van belangrijke christelijke personen
B
De Bijbel overschrijven
C
Zorgen voor daklozen, ouderen en zieken in kloosters
D
Werk waar veel tijd en geduld voor nodig is

Slide 16 - Quiz