Methodiek P3 Les 6

Methodiek Periode 3
Les 6
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MethodiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Methodiek Periode 3
Les 6

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voordat we beginnen: hoe zit je erbij?
A
B
C
D

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les heb je je kennis over het examen herhaald.
  • Aan het einde van de les weet je wat rapporteren is.
  • Aan het einde van de les weet je wat de voor- en nadelen zijn van mondeling en schriftelijk rapporteren.
  • Aan het einde van de les weet je hoe je je observatie in je examen gaat rapporteren.

Uit het boek: 8.1 t/m 8.3

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

B1-K1-W1 Inventariseert behoeften en wensen van het kind

Slide 4 - Slide

Korte herhaling opdracht examen en criteria. Koppeling observatieplan met examen. Hier niet te lang bij stil staan.
Hoever ben je met dit examen?
A
Ik heb nog niks gedaan.
B
Ik heb het besproken op stage.
C
Ik ben gestart met het examen in de praktijk of op papier.
D
Anders.

Slide 5 - Quiz

Inventariseren hoever de studenten zijn.
Hierop inspelen.
Rapporteren
Schriftelijk of mondeling verslag doen van gebeurtenissen of situaties die zijn waargenomen noem je rapporteren.
Wat is rapporteren denk jij?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Rapporteren kent verschillende functies:

  • Informeren
  • Evalueren
  • Adviseren
  • Verantwoorden
  • Signaleren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mondelinge rapportage
  • Tussendoor of tijdens een geplande afspraak
  • Kan samengaan met een schriftelijke rapportage
  • Voordeel: snel, misverstanden rechtzetten, overtuigender, informatie komt aan.
  • Nadeel: misverstanden, de ander is met iets
    anders bezig, informatie kan
    subjectief zijn.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schriftelijke rapportage
  • In een dossier, communicatie naar ouders of collega's.
  • Voordelen: gemakkelijk te delen, lezen wanneer je tijd hebt, na te lezen, rapportage is controleerbaar.
  • Nadelen: tijdrovend, informatie ligt vast, tekst kan leiden tot misverstanden.
  • Wees dus zorgvuldig en controleer wat je geschreven hebt.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat heeft rapporteren met het examen B1-K1-W1 te maken?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Rapporteren in je product voor het examen

Je maakt een verslag met:
  • Beginsituatie
  • Observatieplannen (3x)
  • 3 observaties
  • Conclusies

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Rapporteren in je product voor het examen

Je maakt een verslag met:
  • Beginsituatie
  • Observatieplannen (3x)
  • 3 observaties
  • Conclusies
vandaag en volgende week

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

3 observaties
Observatie 1:

Observatie 2:

Observatie 3:

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

3 observaties
  • Werk je 3 observaties feitelijk uit en ben objectief
  • Voeg gebruikte observatieschema's/turfsysteem/beoordelingsschaal toe
  • Gebruik minimaal 2 verschillende observatiemethoden.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Conclusies
Conclusie observatie 1:

Conclusie observatie 2:

Conclusie observatie 3:

Samenvattende conclusie (over de drie observaties)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Conclusies
Conclusies per observaties:
  • Start met het observatiedoel
  • Noem concreet waarneembaar gedrag
  • Beantwoord het observatiedoel
Samenvattende conclusies:
  • Vat de 3 losse conclusies samen tot 1 aanbeveling.
  • Geef tips aan de pedagogisch medewerkers hoe te handelen.
  • Je mag interpreteren, maar geef dit duidelijk aan en onderbouw dit met een voorbeeld uit de  observatie.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Weten we het nog?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

In het examen B1-K1-W1 maak je methodisch een rapportage over de ontwikkeling van een kind op je stage.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

In het examen B1-K1-W1 ga je objectief observeren en gebruik je 1 observatiemethode.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij het beschrijven van de ontwikkeling van een kind in je examen geef je informatie uit een bron (zoals het kinddossier of een gesprek met de leerkracht), informatie vanuit de theorie (en benoem je de bron) en haal je hier een conclusie uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wens of behoefte?
Tijdens de vrije speelmomenten pakt kind D vaak een boekje of verkleedt zij zich. Dit heb ik gezien tijdens de vrije speelmomenten en blijkt uit een gesprek met mijn stagebegeleider.
A
Wens
B
Behoefte

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wens of behoefte?
De nauwkeurigheid van kind B in de vakken zoals taal en rekenen kan beter. Dit vonden ouders in het oudergesprek ook.
A
Wens
B
Behoefte

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er niet in een observatiedoel?
A
Welk gedrag je gaat observeren
B
Wie je gaat observeren
C
Hoe laat je gaat observeren
D
Tijdens welke situatie je gaat observeren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Aan het einde van de observatie weet ik waarom kindje A. huilt tijdens vrije speelmomenten.
A
Dit observatiedoel voldoet wel aan de eisen.
B
Dit observatiedoel voldoet niet aan de eisen.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Bij het beschrijven van de observatiemethode beschrijf je alleen welke methode je gebruikt en waarom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Beschrijving observatiemethode
--> beschrijvend/turfsysteem/observatieschema/beoordelingsschaal
---> gestructureerd / ongestructureerd
--> participerend / niet participerend
Beschrijving waarom bovenstaande keuzes
Beschrijving hoe deze uit te voeren in de praktijk.
In je observatieplan zet je je observatiedoel, observatiemethode, tijd en situatie en betrokkenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

In je product beschrijf je de beginsituatie, observatieplannen (3x), de 3 observaties en conclusies.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

In de conclusie van elke observatie start je met het observatiedoel, noem je concreet waarneembaar gedrag en beantwoord je het observatiedoel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Volgende week
  • Examen B1-K1-W1
  • Rapporteren van observaties en conclusies (8.4.4, 9.3, 9.5.1, 9.5.3)

Denk aan de deadline:
woensdag 24 maart 17.00 uur
Extra opdracht: observatieplan.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Nog vragen?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Hoe vond je de les van vandaag?
Heb je tops/tips voor mij?

Slide 33 - Mind map

This item has no instructions