WERKWOORDSPELLING

WERKWOORDSPELLING
Na deze les weet jij precies hoe het zit met d's, t's en dt's
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

WERKWOORDSPELLING
Na deze les weet jij precies hoe het zit met d's, t's en dt's

Slide 1 - Slide

Welke werkwoordsvormen
ken je allemaal?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

persoonsvorm/pv in de tegenwoordige tijd/tt, dan:


ik = ik-vorm
jij/hij/zij = ik-vorm + t
wij/jullie/zij = hele werkwoord







Slide 5 - Slide

Ik ........... (vieren) mijn verjaardag in september
A
vier
B
viert
C
vierd
D
vierdt

Slide 6 - Quiz

Janneke ......... (worden) volgende week 16 jaar.
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 7 - Quiz

persoonsvorm in de verleden tijd/ vt
nu is het van belang dat je het verschil kent tussen een zwak en sterk werkwoord

Slide 8 - Mind map

Verleden tijd
 persoonsvorm :sterk  of zwak werkwoord?
sterk werkwoord: de klinker verandert bijv. lopen - liep
zwak werkwoord: - te of - de
-te bij 't kofschip x 
- de bij de werkwoorden waarvan de ik- vorm anders eindigt

Slide 9 - Slide

Verleden tijd
 persoonsvorm van een zwak werkwoord?

Dan is het de ik-vorm + de(n) of  te(n)
beantwoord --> beantwoordde
leef --> leefde
schop --> schopte
Is het de wij-vorm dan heb je  -en of n erachter.  bijv. wij leefden



Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord
Wanneer de t of d?
Hij gelooft mij nooit.
Hij heeft mij nooit geloofd.

Want --> geloven - gelov
v zit niet in 't kofschip, dus d

Slide 11 - Slide

Ik heb gisteren buiten ......
A
gespeelt
B
gespeeldt
C
gespeeld

Slide 12 - Quiz

Heb jij jouw kamer al .....
A
opgeruimt
B
opgeruimdt
C
opgeruimd

Slide 13 - Quiz

Wij hebben onze vakantie vorige week .....
A
geboekt
B
geboekdt
C
geboekd

Slide 14 - Quiz

Onderweg naar school ben ik .....
A
verdwaalt
B
verdwaaldt
C
verdwaald

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat vond je van deze les?

Slide 17 - Mind map