8.2 Hoe sociale ongelijkheid bestaat

8.2 Hoe sociale ongelijkheid bestaat
• Je kent het verschil tussen positieverwerving en positietoewijzing.
• Je kent de verschillende soorten kapitaal die we bezitten.
• Je kunt benoemen welke omgevingsfactoren invloed hebben op sociale ongelijkheid.
• Je weet wat het verschil is tussen de twee theorieën van machtsverdeling (theorie van pluralisme en machtselite theorie).

1 / 18
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

8.2 Hoe sociale ongelijkheid bestaat
• Je kent het verschil tussen positieverwerving en positietoewijzing.
• Je kent de verschillende soorten kapitaal die we bezitten.
• Je kunt benoemen welke omgevingsfactoren invloed hebben op sociale ongelijkheid.
• Je weet wat het verschil is tussen de twee theorieën van machtsverdeling (theorie van pluralisme en machtselite theorie).

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Sociale mobiliteit
Positietoewijzing:
door maatschappelijke oorzaken komt een persoon of groep op een bepaalde plek terecht.
Positieverwerving:
mensen verwerven hun maatschappelijke positie door eigen toedoen, door hun acties/ bijdage.
In gesloten samenlevingen is er nauwelijks sprake van sociale mobiliteit. 
In een open samenleving hebben mensen meer kansen om sociaal mobiel te zijn.

Slide 3 - Slide

pagina 50

Slide 4 - Video

This item has no instructions

  • Hoe is positieverwerving van toepassing in het onderwijs?
  • Hoe is positietoewijzing van toepassing in het onderwijs?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kapitaal en positieverwerving
Kapitaal kan een middel zijn om een betere maatschappelijke positie te verwerven.
Er zijn 3 soorten kapitaal: 
1. Economisch: bezit of inkomen
2. Sociaal: connecties, netwerken, mate van respect.
3. Cultureel: culturele competenties zoals kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Mathijs krijgt bijles van zijn buurjongen
A
Sociaal kapitaal
B
Cultureel kapitaal
C
Economisch kapitaal

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een uitgebreide kennis van kunst en literatuur door een goede opleiding.
A
Cultureel kapitaal
B
Sociaal kapitaal
C
Economisch kapitaal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een grote erfenis die je ontvangt na het overlijden van een familielid.
A
Cultureel kapitaal
B
Economisch kapitaal
C
Sociaal kapitaal

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een netwerk van vrienden die je helpen met het vinden van een baan.
A
Economisch kapitaal
B
Sociaal kapitaal
C
Cultureel kapitaal

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Omgevingsfactoren
1. Europeanisering en globalisering
2. Informatisering en digitalisering
3. Veranderende man-vrouw veranderingen
4. Stijging van het opleidingsniveau (postindustrustriele samenleving)
Een aantal veranderingen zijn van toepassing op de sociale (on)gelijkheid: 

Slide 11 - Slide

Benadruk dat sommige groepen profiteren van deze ontwikkelingen en anderen er juist nadeel van ondervinden, bijvoorbeeld in het geval van een  vrouwenquotum.
Theorie van het pluralisme
Machtselitetheorie
Spreiding van macht over verschillende groepen, die aandacht kunnen vragen voor hun belangen. 
Een kleine elite heeft de macht in handen, die meerdere sleutelposities vervult en zo veel macht heeft. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek ongelijkheid
  • In twee of drietallen
  • Ga naar: https://ocharme.nl/downloads/ 
  • Vul het werkblad volledig in
  • Bereid een conclusie voor over de verschillen in kansen die de kinderen die je vergeleken hebt krijgen.
  • Over 15 minuten wisselen we uit.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Weektaak
  • Tekstverkenners, opdracht 6 en opdracht 7
 (blz. 72, 73 en 74).  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

8.2 Hoe sociale ongelijkheid bestaat
• Je kent het verschil tussen positieverwerving en positietoewijzing.
• Je kent de verschillende soorten kapitaal die we bezitten.
• Je kunt benoemen welke omgevingsfactoren invloed hebben op sociale ongelijkheid.
• Je weet wat het verschil is tussen de twee theorieën van machtsverdeling (theorie van pluralisme en machtselite theorie).

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vul aan!
'Mensen met geld snappen niet wat armoede is – en toch gaan zij over de oplossingen'. Dat schrijft politicoloog 'S Jongers. Hij omschrijft daarmee dat een kleine groep invloedrijke mensen de beslissingen neemt. Dat noemen we ook wel de 1)... De andere theorie noemen we de 2)...

Als je veel geld en bezit hebt dan noemen we dat 3)... kapitaal. Mensen die opgroeien in armoede en weinig van dit kapitaal bezitten kunnen moeilijker hun positie veranderen. Zij hebben door externe factoren te maken met 4)... terwijl het voor mensen hoger op de 5)... veel makkelijker is om hun positie zelf te verbeteren. Dat noemen we ook wel 6)... 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Weektaak
  • Tekstverkenners, opdracht 6 en opdracht 7
 (blz. 72, 73 en 74).  

Slide 18 - Slide

This item has no instructions