This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Een microfoon is een ........
A
Geluidsbron
B
Geluidsontvanger
Slide 1 - Quiz
Geluid kan zich niet verplaatsen in
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Luchtledige
D
Vloeistoffen
Slide 2 - Quiz
Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur
Slide 3 - Quiz
Een oscilloscoop maakt geluid
A
Hoorbaar
B
Zichtbaar
Slide 4 - Quiz
Hoe hoger de frequentie hoe ...... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter
Slide 5 - Quiz
Hoe kleiner de ampiltude, hoe ..... het geluid
A
Harder
B
Hoger
C
Lager
D
Zachter
Slide 6 - Quiz
De geluidssnelheid is het grootst in?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gassen
Slide 7 - Quiz
Het menselijk gehoor kan geluiden horen met een frequentie tussen ....
A
20 en 2000 Hz
B
20 en 30000 Hz
C
10 en 20000 Hz
D
20 en 20000 Hz
Slide 8 - Quiz
Bij een geluidswal wordt geluidshinder aangepakt?
A
Bij de bron
B
Bij de ontvanger
C
Tussen bron en ontvanger
Slide 9 - Quiz
De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer. Hoe groot is de frequentie?
A
660 Hz
B
6600 Hz
C
66 Hz
Slide 10 - Quiz
Het geluid van een voorbijrazende trein wordt weerkaatst door een bergwand. Je hoort de echo van de trein na 4 seconden. Hoever is de bergwand van de trein verwijderd?