H4 - Herhaling paragrafen taalverzorging

Planning les
1. Terugblik vorige les
2. Volgende les

3. Jouw doel voor deze les
4. Herhaling taalverzorging H4
5. Afsluiten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Planning les
1. Terugblik vorige les
2. Volgende les

3. Jouw doel voor deze les
4. Herhaling taalverzorging H4
5. Afsluiten

Slide 1 - Slide

Jouw doel voor deze les
Aan het eind van de les heb je geoefend met H4 taalverzorging en weet je wat voor vragen je kunt verwachten tijdens het SO van dinsdag 23 maart.

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak is waar?
A
Het verwijswoord jou geeft iemands bezit aan.
B
Het verwijswoord mijn geeft iemands bezit aan.

Slide 3 - Quiz

Ik denk dat [jou|jouw] vriendje niet geschikt is als automonteur.
A
jou
B
jouw
C
je

Slide 4 - Quiz

Wie heeft [me|mijn] boormachine geleend?
A
me
B
mij
C
mijn

Slide 5 - Quiz

Verbeter de onjuiste verwijswoorden.
''Dat horloge lijkt mijn wel gaaf, maar kan je scherm wel tegen water?''

Slide 6 - Open question

Verbeter de onjuiste verwijswoorden.
''Heeft Armin aan jouw zijn rapport al laten zien?''

Slide 7 - Open question

Werkwoord: Branden
Als het kampvuur eenmaal […] (tt), moet je er afblijven.
Toen wij op vakantie waren, […] (vt) Paul zich aan de hete pan.
Tijdens de stille tocht werden heel veel kaarsen […] (vd)

Slide 8 - Open question

Zet de persoonsvorm in een andere tijd.
''Waarom bleven de gasten niet langer op het oudejaarsfeest?''

Slide 9 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'lampion'?

Slide 10 - Open question

Welk verkleinwoord is fout geschreven?
''Het pony’tje liep vrolijk rondjes in zijn stallentje en at uit zijn voederbakje.''
A
pony'tje
B
stallentje
C
voederbakje

Slide 11 - Quiz

Natuur[…] wordt het vegen van je voeten gewaardeerd.
A
heid
B
lijk

Slide 12 - Quiz

Natuur[…] wordt het vegen van je voeten gewaardeerd.
A
lijk
B
heid

Slide 13 - Quiz

Een verkleinwoord maak je [_______] door het achtervoegsel -pje achter een zelfstandig naamwoord te plakken.
A
altijd
B
soms
C
nooit

Slide 14 - Quiz

Volgende les (morgen):
SO H4 Taalverzorging.
Goed leren dames en heren, hij is NIET makkelijk!

Slide 15 - Slide