This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vandaag: Toetsstof herhalen
Leerdoelen
Herhaalvragen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Na deze les, kun je:
H11 en H12 helemaal
Slide 2 - Slide
Wat bepaalt het begin van de menstruatiecyclus?
A
Bloedverlies uit vagina
B
De eisprong.
C
Dikker worden baarmoederslijmvlies
D
Er is geen beginpunt.
Slide 3 - Quiz
Een menstruatiecyclus duurt gemiddeld....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen
Slide 4 - Quiz
In de afbeelding zie je de prostaat en enkele andere organen van het mannelijke voortplantingsstelsel. Ook zijn er organen van het uitscheidingsstelsel te zien.
welke onderdelen horen bij het voortplantingsstelsel en welke onderdelen horen bij het uitscheidingsstelsel?
A
Uitscheiding: Q en R
Voortplanting: S
B
Uitscheiding: Q
Voortplanting: R en S
C
Uitscheiding: R en S
Voortplanting: Q
D
Uitscheiding: R
Voortplanting: R en Q
Slide 5 - Quiz
Een zaadcel en eicel zijn bij elkaar gekomen. Er vindt bevruchting plaats. Wat gebeurd er met de bevruchte eicel?
Slide 6 - Open question
Wanneer heeft Aisha een eisprong?
A
Op dag 7
B
Op dag 14
C
Op dag 21
D
Op dag 28
Slide 7 - Quiz
Het follikel produceert voor de eisprong oestrogeen, na de eisprong ook progesteron. Wat is het effect van progesteron?
A
Progesteron start het afbreken van het baarmoederslijmvlies
B
Progesteron veroorzaakt de ovulatie
C
Progesteron laat de eicel groeien
D
Progesteron houdt het baarmoederslijmvlies in stand
Slide 8 - Quiz
De placenta heeft veel functies die na de geboorte van de baby overgenomen worden door organen. Welk orgaan neemt GEEN functie over van de placenta
A
darm
B
hart
C
long
D
nier
Slide 9 - Quiz
Met welk nummer is de placenta aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3
D
Met nummer 4
Slide 10 - Quiz
Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Hebben eeneiige tweelingen hetzelfde genotype? En twee-eiige tweelingen?
A
Alleen eeneiig heeft hetzelfde genotype
B
Alleen twee-eiig heeft hetzelfde genotype
C
Beide hebben hetzelfde genotype
Slide 12 - Quiz
Hiernaast is een karyogram weergegeven van een....
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
is niet te zeggen
Slide 13 - Quiz
Hanneke heeft de Katwijkse ziekte. Dit is een ziekte waarbij patiënten heel veel hersenbloedingen krijgen en vroeg dement worden. Hanneke is heterozygoot voor de ziekte en haar man is gezond. Hoeveel kans hebben ze op een kind met de ziekte? Geef je antwoord in de vorm van een kruisingsschema.
timer
4:00
Slide 14 - Open question
Becker spierdystrofie is een spierziekte die X-chromosomaal recessief overerft. Een vrouw is drager van de ziekte en zij krijgt een zoon met een man die gezond is. Wat is de kans dat deze zoon Becker spierdystrofie heeft?
timer
3:00
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 15 - Quiz
Hiernaast zie je een stamboom van een familie van cavia's. Welk genotype heeft nummer 15?
timer
4:00
A
AA
B
aa
C
Aa
D
Dat kun je niet weten
Slide 16 - Quiz
Wanneer kunnen individuen met een afwijkend genotype en uiterlijk zich ontwikkelen tot een nieuwe soort?
A
wanneer ze zich met hun 'gewone' soortgenoten blijven voortplanten
B
wanneer ze zich gescheiden van hun oorspronkelijke soortgenoten ontwikkelen
C
als de organismen met het afwijkende uiterlijk uitsterven
D
wanneer ze fitter zijn dan hun oorspronkelijke soortgenoten
Slide 17 - Quiz
Wat gebeurt er als "blauw zijn" voordeel oplevert omdat het bijvoorbeeld een goede schutkleur is? Gebruik de begrippen: genetische variatie, natuurlijke selectie en survival of the fittest
Slide 18 - Open question
Bekijk het verwantschapsschema hiernaast.
Wat is de meest recente, gemeenschappelijke voorouder van de wolf, de luipaard en de kat?