Wat heb je geleerd? Eind PROCENTEN

H1 PROCENTEN
H8 GETALLEN
THEMA 1 PROCENTEN en GETALLEN
1 / 56
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1,3

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 PROCENTEN
H8 GETALLEN
THEMA 1 PROCENTEN en GETALLEN

Slide 1 - Slide

Wat heb je geleerd?

THEMA 1
PROCENTEN en GETALLEN

deel 1 procenten

Slide 2 - Slide

Formatief toetsen
              Toets om te leren 
      (i.p.v. toetsen van het leren)

  • Het leren verbeteren.
  • Vooruit kijken wat er nog te leren is.
  • Leerproces volgen.
  • Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Als de toets is nagekeken krijg je een cijfer. Dat cijfer geeft aan wat jij nog kunt leren.
En je leert door te doen!

Slide 4 - Slide

LET OP!
Schrijf de berekeningen in je schrift en typ alleen het antwoord.
Op de oranje dia's staan de uitwerkingen. 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen les 1

  • Ik kan een nieuw bedrag berekenen als de verhoging of verlaging in procenten gegeven is.
  • Ik weet wat btw betekent en kan ermee rekenen. 

Slide 6 - Slide

Wat betekent de afkorting btw?

Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor
100 - 42 = 58

          = 0,58

0,58 x 109 = 63,22

10058

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor
100% + 5,2% = 105,2%

                = 1,052

1,052 x 3,75 = 3,945




100105,2

Slide 11 - Slide


Slide 12 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor
100% + 5,2% = 105,2%

                = 1,052

1,052 x 3,75 = 3,945




100105,2

Slide 13 - Slide


Slide 14 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor
100 + 21 = 121

          = 1,21

1,21x 23,50 = 28,435

100121

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor
100 + 9 = 109

          = 1,09

1,09 x 117,40 = 127,966

100109

Slide 17 - Slide

Leerdoelen Les 2
  • Ik kan uitleggen wat absolute toename betekent.
  • Ik kan uitleggen wat relatieve toename betekent.
  • Ik kan de procentuele toename of afname berekenen.

Slide 18 - Slide

Wat betekent relatieve toename?
A
de toename in aantal
B
de toename in procenten

Slide 19 - Quiz

Wat betekent absolute toename?
A
de toename in aantal
B
de toename in procenten

Slide 20 - Quiz


Slide 21 - Open question

procententabel
absolute toename:
1549 - 1529 = 20

          x 100% = 1,308...



152920

Slide 22 - Slide


Slide 23 - Open question

          
            
             x 100% = 2,428...


4694114

Slide 24 - Slide

Leerdoelen les 3
  • Ik kan rekenen met procenten en grote getallen.


Slide 25 - Slide


Slide 26 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor

                = 0,604

 0,604 x 7,6 = 4,5904

In 2017 had Azië 4,6 miljard inwoners. 
10060,4

Slide 27 - Slide


Slide 28 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor

                = 0,112

 0,112 x 7 600 000 000 = 851 200 000

In 2017 had Europa 851 200 000 inwoners. 
10011,2

Slide 29 - Slide


Slide 30 - Open question

procententabel
vermenigvuldigingsfactor

                = 1,1171

 1,171 x 7,6 = 8,899...

In 2050 verwacht men 8,9 miljard bewoners.
100117,1

Slide 31 - Slide

Leerdoelen les 4

  • Ik kan terugrekenen naar 100% (geheel).
  • Ik kan de oude situatie berekenen na een stijging of daling.

Slide 32 - Slide


Slide 33 - Open question

 26 is gelijk aan 4,5%.
4,5% = 0,045
26 : 0,045 = 577,777...

Slide 34 - Slide


Slide 35 - Open question


558 is gelijk aan 4,3%.
4,3% = 0,043
558 : 0,043 = 12 976,744...
Wil je 100% weten?
Dan delen door de vermenigvuldigingsfactor.

Slide 36 - Slide


Slide 37 - Open question


595 is gelijk aan 121%.
121% = 1,21
595 : 1,21 = 491,735...
Wil je 100% weten?
Dan delen door de vermenigvuldigingsfactor.

Slide 38 - Slide


Slide 39 - Open question


399 is gelijk aan 53,3%.
53,3% = 0,533
399 : 0,533 = 748,592...

Slide 40 - Slide

Leerdoelen les 5
  • Ik ken de exponentiële formule uit mijn hoofd.
  • Ik weet wat het begingetal in een exponentiële formule is.
  • Ik weet wat de groeifactor in een exponentiële formule is.
  • Ik kan bij een groeifactor de procentuele stijging of daling berekenen.
  • Ik weet wat een macht is.
  • Ik weet wat de exponent is.
  • Ik weet wat de exponent tijd in een exponentiële formule is.
  • Ik weet wat exponentiële toename is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.
  • Ik weet wat exponentiële afname is en weet hoe ik met de exponentiële formule kan rekenen.




Slide 41 - Slide

Leerdoelen les 5
  • Ik weet wat exponentiële toename is.
  • Ik weet wat exponentiële afname is.
  • Ik weet wat het begingetal in een exponentiële formule is.
  • Ik weet wat de groeifactor in een exponentiële formule is.
  • Ik kan bij een groeifactor de procentuele stijging of daling berekenen.
  • Ik weet wat een macht is.
  • Ik weet wat de exponent is.
  • Ik weet wat de exponent tijd in een exponentiële formule is.
  • Ik kan rekenen met de exponentiële formule.



Slide 42 - Slide

a = b x c

Welk begrip hoort bij a?
d
A
begingetal
B
tijd
C
groeifactor
D
uitkomst

Slide 43 - Quiz

a = b x c

Welk begrip hoort bij b?
d
A
begingetal
B
tijd
C
groeifactor
D
begingetal

Slide 44 - Quiz

a = b x c

Welk begrip hoort bij c?
d
A
begingetal
B
tijd
C
groeifactor
D
begingetal

Slide 45 - Quiz

a = b x c

Welk begrip hoort bij d?
d
A
begingetal
B
tijd
C
groeifactor
D
begingetal

Slide 46 - Quiz


Wat is de naam van de formule die hierbij hoort?

Slide 47 - Open question


Schrijf de exponentiële formule voluit.

Slide 48 - Open question


Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide


Wat is de naam van de formule die hierbij hoort?

Slide 51 - Open question


Slide 52 - Open question

Slide 53 - Slide


Slide 54 - Open question

Slide 55 - Slide


Blijf 3 keer per week oefenen, zodat het in je lange termijngeheugen blijft zitten. 

SUCCES!

Slide 56 - Slide