Opdracht 4 maak je als je nog tijd hebt.
Opdracht 5: Schrijf eerst 1 t/m 5 onder elkaar. Noteer of het onderstreepte werkwoord een pv of vd is.
Hoe kun je dit herkennen?
Opdracht 6: schrijf het woord op de juiste manier op.
Na 5 minuten bespreken we opdracht 5 en 6 en daarna gaan we verder naar de herhaling voor het proefwerk.