4.1-1 Geslachtsorganen 4V 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
  4.1-1 Geslachtsorganen/gender/geaardheid
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
  4.1-1 Geslachtsorganen/gender/geaardheid

Slide 1 - Slide

Vragen
  1. (BINAS) In welke fase van de celcyclus vindt de DNA replicatie plaats?
  2. Als ik het DNA weeg tijdens de G1 fase en in de G2 fase van een cel wat is dan het verschil?
  3. (BINAS) Tijdens welke fase van de mitose liggen de chromosoomparen netjes naast elkaar?

Slide 2 - Slide

Meïose I

Slide 3 - Slide

PROFASE

Slide 4 - Slide

Lesdoel 4.1 Je kunt
  • de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen beschrijven en de vorming van secundaire geslachtskenmerken (leerdoel 3)
  • toelichten wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn (leerdoel 4).

Slide 5 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

Slide 6 - Slide

Aanleg gelachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week.

Slide 7 - Slide

Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff
allebei aanwezig.

XY:
Gangen van Wolff worden zaadleiders.
XX:
Gangen van Müller worden eileiders.

Slide 8 - Slide

Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
Genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.

Slide 9 - Slide

Bouw geslachtsorganen
Ik ligt een paar kenmerken toe.
Lees het boek goed en kijk goed in de BINAS.

Slide 10 - Slide






Urinebuis korter bij vrouwen-> grotere kans op blaasontsteking.
Vagina: lage pH door melkzuurbacteriën voorkomt ontwikkeling ongewenste schimmels en bacteriën.
Maagdenvlies - misleidende naam.
BINAS 86B1

Slide 11 - Slide





In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.
Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoederslijmvlies af.
BINAS 86B1

Slide 12 - Slide





In de eierstok rijpen elke maand meerdere eicellen. Eentje wordt helemaal rijp.
BINAS 86B1

Slide 13 - Slide

Oögenese 
eicel
follikelcellen

Slide 14 - Slide




In de zaadballen worden de zaadcellen geproduceerd, ze worden opgeslagen in de bijballen.
Zaadcellen optimumtemperatuur: ongeveer 35°C .
Na de geboorte dalen de zaadballen in vanuit de buikholte.

BINAS 86A1

Slide 15 - Slide




Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed.
Zaadlozing: spiertjes rondom bijbal trekken samen.
BINAS 86A1

Slide 16 - Slide




Sperma: Zaadcellen met vocht van prostaatklier (base, neutraliseert zure omgeving vagina) en zaadblaasje (fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma)).
BINAS 86A1

Slide 17 - Slide

Aanmaak geslachtscellen

Slide 18 - Slide

BINAS 86D

Slide 19 - Slide

Oögenese 
eicel
follikelcellen

Slide 20 - Slide

Spermatogenese
Begint vanaf de puberteit.
Zaadcellen worden gevormd in de 
zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
Ze worden opgeslagen in de bijballen.
Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen
= 10 % van het sperma.



Slide 21 - Slide

Zaadballen
Zaadcellen zijn sterk gekronkeld:
groot oppervlak

Slide 22 - Slide

Zaadballen
Van buiten naar binnen.
Trilharen -> bijballen

Slide 23 - Slide

Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Gender
Gender: Gender gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse. Het gaat dus niet over biologische kenmerken, maar over sociale en culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn. 

Slide 26 - Slide

Genderidentiteit
Genderidentiteit gaat over wie mensen zijn, en hoe ze zich voelen. Als het geboortegeslacht van mensen past bij hoe zij zich voelen, heet dat cisgender. 
Trans(gender): De genderidentiteit past dan niet bij de sekse.  Non-binair: mensen die zich geen man of vrouw voelen, of een beetje man en een beetje vrouw. 

Slide 27 - Slide

Geaardheid
Welke zijn er?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Ongewenst gedrag

Als iemand seksuele handelingen verricht bij je die je niet wilt is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Als het om aanrakingen gaat noem je het ook wel ongewenste intimiteiten.

Slide 30 - Slide

Lesdoel 4.1 Je kunt
  • de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen beschrijven en de vorming van secundaire geslachtskenmerken (leerdoel 3)
  • toelichten wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn (leerdoel 4).

Slide 31 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 4.1 
Leerdoel 3 en 4

Slide 32 - Slide