Vitale functies
1 / 11
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wanneer spreek je over een bradypnoe
A
12-18 ademhalingen per minuut
B
minder dan 12 ademhalingen per minuut
C
meer dan 18 ademhalingen per minuut
Slide 2 - Quiz
Wat is geen oorzaak van een vertraagde ademhalingsfrequentie
A
Slaap
B
Gebruik van alcohol
C
Gebruik slaapmiddelen
D
Gebruik paracetamol
Slide 3 - Quiz
Wanneer zie je een versnelde ademhalingsfrequentie
A
Bij koorts
B
Bij slaap
C
in rust
D
Aandoeningen van longen
Slide 4 - Quiz
Welke ademhaling zie je bij een diabetisch coma
A
Cheyne Stokes
B
Kussmaul
C
Hyperventilatie
Slide 5 - Quiz
Iemand met een saturatie van 88 %
A
Heeft een goed zuurstofgehalte
B
Heeft een saturatie passend bij COPD
Slide 6 - Quiz
Waar meet je de hartslag
A
bij liesslagader
B
bij polsslagader
Slide 7 - Quiz
De bloeddruk van 150/80
A
is goed
B
Bovendruk is iets te hoog
C
Onderdruk is te laag
D
Onderdruk is te hoog
Slide 8 - Quiz
Wat kan geen oorzaak van bradycardie zijn
A
uitdroging
B
bloeding
C
shock
D
koorts
Slide 9 - Quiz
Een client is kortademig en is zwaarder geworden in gewicht
welke metingen ga je doen
welke metingen ga je doen
A
RR, pols en saturatie
B
RR, saturatie en gewicht
C
RR, gewicht
D
RR, gewicht,pols
Slide 10 - Quiz
Vragen
A
Ja
B
Nee
