In deze slides krijg je uitleg over Grammatica H1 - woordsoorten
Werkwijze
In NuNederlands ga je van Gram 1 woordsoorten 1.1 t/m 1.2 maken Deze slides geven je extra uitleg bij de opdrachten.
* Keuze
Zelfstandig of met uitleg
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Uitleg
In deze slides krijg je uitleg over Grammatica H1 - woordsoorten
Werkwijze
In NuNederlands ga je van Gram 1 woordsoorten 1.1 t/m 1.2 maken Deze slides geven je extra uitleg bij de opdrachten.
* Keuze
Zelfstandig of met uitleg
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Grammatica - woordsoorten
Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'. Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie. Deze families (woordsoorten) behandelen we in hoofdstuk 1:
Werkwoorden
Naamwoorden (zelfst; bijv) + lidwoorden
Voornaamwoorden (pers; bezit)
Voorzetsel + voegwoord
Slide 5 - Slide
Lesdoel
Ik kan woordsoorten in een zin benoemen
Je ontdekt wat je nog weet van de grammatica
Slide 6 - Slide
Welke vormen van het werkwoord ken je?
Slide 7 - Mind map
Vormen van het werkwoord
Persoonsvorm
De infinitief
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
Slide 8 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 9 - Open question
Persoonsvorm
- zin van tijd veranderen
- meervoud/enkelvoud
- zin vragend maken
Slide 10 - Slide
Benoem de lidwoorden (lw), zelfstandigenaamwoorden (znw) en bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in deze zinnen:
De hond
Een kleine hond blaft.
Het hondje springt in een grote plas.
Wat weet je al?
timer
2:00
Slide 11 - Slide
Antwoorden
De hond
Een kleine hond blaft.
Hethondje springt in een grote plas.
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Slide
Zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Slide
0
Slide 14 - Video
Zelfstandig naamwoord
Slide 15 - Slide
Lidwoord
Slide 16 - Slide
0
Slide 17 - Video
Lidwoorden
KGT - blz. 123
Slide 18 - Slide
Het wel/geen lidwoord?
Heb je het raam dichtgedaan?
Heb je het tegen hem gezegd?
Goed opletten bij het!
Slide 19 - Slide
Maak deopdrachten bij Gram 1 in NuNederlands (1.1 en 1.2)