Dramaproject

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Dramaproject
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Dramaproject

Slide 1 - Slide

Programma
- Leerdoelen
- Uitleg dramaproject
- Uitleg begrippen
- Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan een samenvatting maken van een fictieboek.
- Ik weet wat een hoofd- en bijpersoon is en kan een personagebeschrijving maken.
- Ik kan karaktereigenschappen bij personages herkennen en benoemen.
- Ik weet wat ruimte en sfeer is en kan dit beschrijven.

Slide 3 - Slide

Uitleg dramaproject
- Doornemen opdracht - ELO
- Vragen?

Slide 4 - Slide

Uitleg begrippen
- Overzicht uitleg - zie ELO
Samenvatting
- Gebruik je eigen woorden, schrijf niet letterlijk de zinnen over uit het boek.
- Houd de volgorde van het boek aan.
- Maak je samenvatting niet te lang! Beschrijf in de samenvatting vooral hoofdzaken, laat de bijzaken achterwege.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Uitleg begrippen
Hoofdpersoon: Een hoofdpersoon heeft de belangrijkste rol. Er zijn meestal 1 of 2 hoofdpersonen. De hoofdpersoon leer je goed kennen: je weet wat hij/zij doet, denkt en voelt. Hij/zij heeft verschillende karaktereigenschappen en ontwikkelt zich in de loop van het verhaal. Wanneer je zijn/haar gedachten en gevoelens leest, leef je je automatisch in.
 

Slide 7 - Slide

Uitleg begrippen
Bijpersoon: Bijpersonen spelen een kleine rol. Wat zij doen, denken en voelen kom je te weten via de hoofdpersoon. Meestal bezitten ze maar één opvallende karaktereigenschap. Vaak heeft elke bijfiguur zijn eigen rol: hij/zij is bv een held of schurk, tegenstander of helper. 
 

Slide 8 - Slide

Benoem het hoofdpersonage en de belangrijkste bijpersonages uit Harry Potter en de Steen der Wijzen.

Slide 9 - Open question

Uitleg begrippen
Karakterbeschrijving personage: Een hoofd- of bijpersoon heeft verschillende karaktereigenschappen die hij/zij gedurende het boek ontwikkelt. Deze karaktereigenschappen komen tot uiting in de manier van denken en doen van het personage. 
 

Slide 10 - Slide

Bijzonderheden / bijv. status
-beroep
-opleiding
Uiterlijke kenmerken / hoe ziet ‘ie eruit
Man /vrouw
leeftijd
gewicht
lengte
kleur van haar
ogen en huid
verschijning / kleding
gebreken
Karaktereigenschappen/ wat doet íe / wat drijft hem?
-temperament
-vaardigheden



Slide 11 - Slide

Geef een voorbeelden van karaktereigenschappen.

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Uitleg begrippen
Beschrijving uiterlijk personage: Het uiterlijk van een personage wordt vaak niet uitgebreid beschreven. De auteur wil graag dat je het uiterlijk van een personage voor een groot deel zelf invult. Soms is het uiterlijk van het personage wel belangrijk. Dan verraadt het uiterlijk een deel van het innerlijk. Een groot, stevig persoon kan bijvoorbeeld heel zelfverzekerd zijn. 

Slide 14 - Slide

Uitleg begrippen
Ruimte: Bij de ruimte in een boek gaat het eerst om waar het verhaal zich afspeelt, bv. landen, streken, plaatsen, gebouwen en kamers. Soms is een plaats heel belangrijk, andere keren heeft de ruimte geen speciale functie. Daarnaast hoort ook het klimaat, dus of het regent, sneeuwt of dat de zon schijnt, bij de ruimtebeschrijving. Wanneer de ruimte uitgebreid beschreven wordt, kun je je goed voorstellen waar een personage zich bevindt. 

Slide 15 - Slide

Uitleg begrippen
Informatie over personage binnen ruimte: De ruimte kan informatie geven over de gevoelens van een personage. Wanneer een personage in een afgesloten ruimte leeft, dan kan het personage zich bijvoorbeeld eenzaam voelen of angstig zijn. 

Slide 16 - Slide

2

Slide 17 - Video

00:25
Wat is de functie van de ruimtebeschrijving?
A
De ruimte geeft een tijdsbeeld.
B
Het verschil van normen en waarden van de hoofdpersonen verklaren.
C
De ruimte roept spanning op.
D
De historische achtergrond verklaart de verwijdering tussen de hoofdpersoon en zijn vriend..

Slide 18 - Quiz

00:35
Welke beschrijving past het best bij het filmpje?
A
Je ziet het Amsterdam, de Jordaan aan het eind van de 19de eeuw. Een tijd vol armoede en standsverschil.
B
Beelden van stoere mannen en beelden van zeeoorlogen in de 17e eeuw.
C
Het beeld van welgestelde kringen in de grachtengordel van Amsterdam en multiculturele kringen in vooral de Bijlmermeer begin deze eeuw.
D
Je ziet Nederlands Indië van rond de Tweede Wereldoorlog/ het einde van het Nederlands bewind in dit gebied.

Slide 19 - Quiz

Uitleg begrippen
Sfeer: De sfeer in een verhaal kan beschreven worden door de ruimte, bv. door de weersomstandigheden: als het onweert en bliksemt, kunnen de personages iets verdrietigs meemaken.
Spanning: Spanning zorgt ervoor dat je nieuwsgierig blijft naar wat er gaat gebeuren (motiveert). Het kan samenhangen met de ruimte in een verhaal. Wanneer personages zich bv. in een donker bos bevinden, dan weet je dat er iets griezeligs gaat gebeuren.

Slide 20 - Slide

Wat kun je vertellen over de ruimte, sfeer en spanning?
Nog één ogenblik zag ik hem zo staan, tegen de donkere achtergrond van het bos. De stemmen van mijn tochtgenoten klonken niet ver weg, op het pad tussen de bomen. Ik keek om, maar hij was al verdwenen, ik weet niet in welke richting. De bladeren bewogen nauwelijks, ook de wind. Uit: Hella Haasse, Oeroeg (1948)

Slide 21 - Open question

Uitleg begrippen
Zie voorbeeld begrippen + uitwerking op ELO - 'Begrippen en voorbeelden bij het dramaverslag'. 

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
- Taakverdeling: iedereen neemt één onderdeel voor zijn/haar rekening. Daarna check je met elkaar of het geschreven stuk voldoet aan de voorwaarden. 
  Kies uit: samenvatting, hoofdpersoon-/bijpersoonbeschrijving,
                    karakterbeschrijving, sfeer-/ruimtebeschrijving
- Maak samen de lijst van rekwisieten

Slide 23 - Slide

Aan de slag!
- Tijdens de lessen in break-out rooms aan de slag. 
- Vrijdag 12 februari voor 16.00 uur inleveren via Magister opdrachten/mail. 

- Vragen?

Slide 24 - Slide