Aan het einde van deze les
- heb je de Diataaltoets gemaakt
- weet je wat de literaire begrippen fictie, hoofdpersoon, realistisch, personage, karaktereigenschap, perspectief, uiterlijke kenmerken, fysieke ruimte, spanning, cliffhanger en non-fictie betekenen
- weet je wat de opdracht voor spreekvaardigheid inhoudt
- heb je een formatieve grammatica toets gemaakt