W6 - NE C: Tekstsoorten - Inleiding

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ik herken en benoem de tekstsoort. (2.9.1)
Ik noem de kenmerken van tekstsoorten. (2.9.1)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

7

Slide 4 - Video

00:18
Wat is volgens jou het verschil tussen een tekstDOEL en een tekstVORM?

Slide 5 - Open question

01:02
Leg uit: tekstdoel en tekstvorm.

Slide 6 - Open question

03:57
Maak een document (digitaal of op papier) met onderstaande tabel. Bekijk de rest van het filmpje en vul je tabel aan.
Wat is de tekstsoort?                   Welk doel heeft die tekst?    In welke vorm kan die staan?
De eerste kolom kan je nog niet meteen invullen. Geen paniek: Dat komt nog!

Slide 7 - Slide

05:09
Welke van de volgende is een voorbeeld van een objectieve beoordeling?
A
Een kunstcriticus die een schilderij beoordeelt.
B
Een meting van de temperatuur met een thermometer.
C
Een persoon die zijn favoriete film kiest.
D
Een beschrijving van een droom die iemand heeft gehad.

Slide 8 - Quiz

11:53
Ik zit met volgende vragen na het kijken van deze video:

Slide 9 - Open question

05:09
Wat wordt bedoeld met de term 'subjectieve ervaring'?
A
Een ervaring die gebaseerd is op wetenschappelijk bewijs.
B
Een ervaring die onafhankelijk is van persoonlijke interpretatie.
C
Een ervaring die afhankelijk is van persoonlijke gevoelens en interpretatie.
D
Een ervaring die gebaseerd is op objectieve feiten.

Slide 10 - Quiz

05:09
Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?
A
Objectief is gebaseerd op persoonlijke mening.
B
Objectief is gebaseerd op emoties.
C
Objectief is gebaseerd op feiten, subjectief is gebaseerd op persoonlijke mening.
D
Subjectief is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.

Slide 11 - Quiz

Tekstsoorten
Je mist nog informatie voor je schema. Daarvoor verwijs ik je graag door naar de vaksite van Nederlands. De link vind je op de projectsite.

Noteer de 4 tekstsoorten in het schema.
Bewaar je schema in je map voor PR3.

Slide 12 - Slide

Wat zijn de 4 tekstsoorten die vermeld worden op de vaksite?

Slide 13 - Open question