27 januari 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Klas 1

Les devoirs 

Huiswerk voor vandaag	Werkboek: chapitre 3: 12, 13d (allebei en ligne), 14a Herhalen: chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB
Maken/leren voor de volgende les	In werkboek: ex. 14b In LessonUp : Maak de paarse (basisstof) en gele (extra oefening)/blauwe (verdieping) opdracht uit LU 20/1 Herhalen : chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CG - bron F - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB + grammaire C (avoir)
Programme d'aujourd'hui	Les verbes être + avoir Bespreken ex. 14a Faire ex. 14b

La roue

Vervoeg het werkwoord être of avoir in de présent

Doel: Ik ken de vervoegingen van de werkwoorden être en avoir

Ik kan être en avoir vervoegen

Ik kan alleen être vervoegen

Ik kan alleen avoir vervoegen

Ik kan ze allebei niet vervoegen

r

rr

• Ex. 14a bespreken (vertaling + vorm van avoir)
  
• Ex. 14b beginnen

• Begin zelf aan ex. 14b, (15*)

Klaar? 

• In de LU van 27/1 staat een online leesoefening met een blauw bolletje klaar 

Leerwerk:

chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI

Chapitre 3: vocabulaire AB - grammaire C

< 6,5

> 6,5

platea.pntic.mec.es

Ex. 14a - Vertaling + juiste vorm van avoir

• (1) Nous avons trois enfants. Vertaling = 
• Wij hebben drie kinderen.

• (2) Vous avez des frères? Vertaling =
• Hebben jullie broers/Heeft u broers?

• (3) Non, mais j'ai une soeur. Vertaling =
• Nee, maar ik heb een zus.

• (4) Elle a une grande maison. Vertaling =
• Zij heeft een groot huis.

• (5) Ils/elles ont cinq chambres dans la maison. Vertaling =
  
• Zij hebben 5 kamers in het huis.

• (6) Tu as  aussi une grande famille? Vertaling =
  
• Heb jij ook een grote familie?

• (7) Non, j'ai une petite famille. Vertaling =
  
• Nee, ik heb een kleine familie.

• (8) Et vous, vous avez une grande famille? Vertaling = 
• En jullie, hebben jullie een grote familie? / En u, heeft u een grote familie?

r

rr

• Ex. 14b samen maken

• Begin zelf aan ex. 14b, (15*)
  

• Klaar?
  
• In de LU van 27/1 staat een online leesoefening met een blauw bolletje klaar
  

• Leerwerk: 
• chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI
  

• Chapitre 3: vocabulaire AB - grammaire C
  

< 6,5

> 6,5

• Wat betekenen deze vragen > 
• Hoe oud ben je? Ik ben 3 jaar
• Hoe heet je? Ik heet Martin

• Beantwoord 2 t/m 4 ook > 5 min 

J'ai 8 ans. 

Je m'appelle Anaïs.

J'ai 17 ans. 

Je m'appelle Quentin.

J'ai 13 ans. 

Je m'appelle Julia.

J'ai .. ans. 

Je m'appelle ...

https:

https:

Les devoirs 

Huiswerk voor vandaag	Werkboek: chapitre 3: 12, 13d (allebei en ligne), 14a Herhalen: chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB
Maken/leren voor de volgende les	In werkboek: ex. 14b In LessonUp : Maak de paarse (basisstof) en gele (extra oefening)/blauwe (verdieping) opdracht uit LU 20/1 Herhalen : chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CG - bron F - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB + grammaire C (avoir)
Programme d'aujourd'hui	Les verbes être + avoir Bespreken ex. 14a Faire ex. 14b