wie beslist

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

paragraaf 2

1815: Het koninkrijk der Nederlanden ( NL + Belgie)

Oorzaak:

     Er moest een sterk land boven Frankrijk komen

1813: Willem I koning van nederland

Nederland is een monarchie

( een land met een koning)

voor 1848

Wetten gemaakt door parlement en door de koning

parlement:

       1ste kamer         &         2de kamer

            Gekozen door koning              gekozen door provincie

Na 1848

Wetten worden gemaakt door het parlement

 1ste kamer              2de kamer

Bestuur van provincie                        rijke burgers              

in 1813 werd Nederland een monarchie. Wat is dit?

1. Een land zonder koning
2. een land met een koning
3. een land met een tweede kamer
4. een vrij land

Welke landen hoorde in 1815 bij het koninkrijk der Nederlanden?

1. Nederland
2. Nederland, belgie
3. Nederland, belgie, luxemburg
4. Nederland en Engeland

Wat is het parlement?

1. De koning
2. De tweede kamer
3. De eerste en tweede kamer
4. De eerste kamer

Wat zijn liberalen?

1. Rijke mannen
2. Arme mensen
3. christelijke mensen

Wat zijn socialisten?

1. Rijke mensen
2. Arbeiders
3. Christenen

Wie mochten er in 1848 stemmen?

1. liberalen
2. socialisten

Waarom veranderde de koning de wet in 1848?

1. Hij had medelijden met de arbeiders
2. Hij wilde dat mensen konden stemmen
3. Hij veranderde de wet niet
4. Hij was bang voor revoluties

Door de grondwet van 1848...

1. kreeg de koning minder macht
2. kreeg de koning meer macht

Wanneer kwam er in nederland algemeen mannenkiesrecht?

1. 1848
2. 1900
3. 1917
4. 1919

Wanneer kwam er in nederland algemeen kiesrecht

1. 1848
2. 1900
3. 1917
4. 1919

wat zijn feministen?

1. arbeiders
2. mannen die willen stemmen
3. vrouwen die opkomen voor hun rechten
4. rijke mensen

aantekening paragraaf 3

	wat voor mensen?	Wat vinden ze belangrijk?
socialisten
liberalen
katholieken
protestanten

aantekening paragraaf 3

	wat voor mensen?	Wat vinden ze belangrijk?
socialisten	arbeiders
liberalen	rijke mensen
katholieken	gelovigen
protestanten	gelovigen

aantekening paragraaf 3

	wat voor mensen?	Wat vinden ze belangrijk?
socialisten	arbeiders	gelijkheid
liberalen	rijke mensen	vrijheid
katholieken	gelovigen	de bijbel
protestanten	gelovigen	de bijbel

constitutionele monarchie

constitutioneel: land met een grondwet

monarchie: land met een koning

Nederland is vanaf 1815 een land met een grondwet en een koning.

huiswerk

werkboek paragraaf 1 en 2 zijn af

Of 

samenvatting paragraaf 1 en 2 zijn af

Hoeveel leden heeft de tweede kamer

1. 50
2. 75
3. 100
4. 150

Door wie worden de leden van de tweede kamer gekozen?

1. de koning
2. provinciale staten
3. burgers
4. ministers

Hoeveel leden zitten er in de eerste kamer?

1. 50
2. 75
3. 100
4. 150

Door wie worden de leden van de eerste kamer gekozen?

1. koning
2. provinciale staten
3. volk
4. ministers