3e serie oefeningen

Spelling
Schrijf je het woord met aa of a?

Hoe schrijf je een lange en een kort klank?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spelling
Schrijf je het woord met aa of a?

Hoe schrijf je een lange en een kort klank?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

We gaan nu oefenen

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?

POOK
A
poken
B
pokken

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

DAK
A
daken
B
dakken

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

ROK
A
roken
B
rokken

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

SPAAK
A
spaken
B
spakken

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

BEK
A
beken
B
bekken

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

WAK
A
waken
B
wakken

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

BEEK
A
beken
B
bekken

Slide 11 - Quiz

Een of twee in het midden?

RAVO..EN
A
ravoten
B
ravotten

Slide 12 - Quiz

Een of twee in het midden?

VERDW..LEN
A
verdwaalen
B
verdwalen

Slide 13 - Quiz

Een of twee in het midden?

BEKE..EN
A
bekenen
B
bekennen

Slide 14 - Quiz

Een of twee in het midden?

LA..EN
A
lanen
B
lannen

Slide 15 - Quiz