4e serie oefeningen

Spelling
Schrijf je het woord met aa of a?

Hoe schrijf je een lange en een kort klank?
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Spelling
Schrijf je het woord met aa of a?

Hoe schrijf je een lange en een kort klank?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

We gaan nu oefenen

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?

ZAK
A
zaken
B
zakken

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

STOK
A
stoken
B
stokken

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

LUIK
A
luiken
B
luikken

Slide 7 - Quiz

Een of twee in het midden?

BIE..EN
A
bieden
B
biedden

Slide 8 - Quiz

Een of twee in het midden?

SPI..EN
A
spiten
B
spitten

Slide 9 - Quiz

Een of twee in het midden?

STE..EN
A
steren
B
sterren

Slide 10 - Quiz

Een of twee in het midden?

DA..E
A
dame
B
damme

Slide 11 - Quiz

Een of twee in het midden?

SCHE..EN
A
schenen
B
schennen

Slide 12 - Quiz

Een of twee in het midden?

SCHRA..EN
A
schtramen
B
schrammen

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

GRA..ATICA
A
gramatica
B
grammatica

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?

BESPR....EN
A
bespreken
B
bespreeken
C
besprekken

Slide 15 - Quiz