Instructie 8.1 Wat is gedrag
1 / 24
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slapen is 'gedrag'
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Wel of geen gedrag?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet
Slide 11 - Drag question
Hoe heet een opeenvolging van handelingen waarbij het effect leidt tot een volgende handeling?
Slide 12 - Open question
Sem beweert dat een balts van een stekelbaars een handeling is. Is dit juist? Leg uit.
A
Ja, een balts is een enkele handeling
B
Nee, een balts zijn meerdere handelingen (gedragsketen)
Slide 13 - Quiz
Wat is gedrag?
A
Alles wat mensen doen
B
Alles wat dieren doen
C
Alles wat een mens en dier doet
D
Alles wat planten, dieren en mensen doen
Slide 14 - Quiz
Wat is ethologie?
A
De studie over eten
B
De studie over vroeger
C
De studie over geloof
D
De studie over gedrag
Slide 15 - Quiz
Wat is een protocol?
A
Je schrijft op wat je van het gedrag vindt
B
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij
één dier
C
Je schrijft op wat het dier doet
D
Een lijst waarop je kunt zien hoe vaak een gedragshandeling voorkomt bij alle dieren van één soort
Slide 16 - Quiz
Wat betekent objectief?
A
Je mening geven
B
Je houden aan de feiten
C
Een object bekijken
D
Objectieven gebruiken
Slide 17 - Quiz
Hoe noem je een verandering in de omgeving waar een mens of dier op reageert?
A
Gedrag
B
Emotie
C
Een prikkel
D
Gevoel
Slide 18 - Quiz
Een voorbeeld van een gedragsketen is paringsgedrag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.
Uit hoeveel handelingen bestaat het gedrag 'stoppen'?
Het antwoord staat in de tekst.
Uit hoeveel handelingen bestaat het gedrag 'stoppen'?
Het antwoord staat in de tekst.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quiz
Een verkeerslicht springt op rood. De fietser stopt door te remmen en af te stappen.
Wat is in dit voorbeeld de respons?
Wat is in dit voorbeeld de respons?
A
het rode verkeerslicht
B
de fietser
C
de fietser stopt
D
het verkeerslicht
Slide 21 - Quiz
Sam zegt: "Een ethogram bestaat uit de beschrijving van handelingen van een dier."
Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."
Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."
A
Beide hebben gelijk
B
Sam heeft gelijk
C
Bas heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 22 - Quiz
Nadat je gedrag geobserveerd hebt (en een protocol ingevuld hebt) kun je dit overzichtelijk weergeven.
Welk diagram gebruik je hier meestal voor?
Welk diagram gebruik je hier meestal voor?
A
Staafdiagram
B
Lijndiagram
C
Tabellogram
D
Ethogram
Slide 23 - Quiz
Gedragsketen
Protocol
Ethogram
