T6 BS5

T6 BS5
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T6 BS5

Slide 1 - Slide

Spoorboekje
- Uitleg T6 basisstof 5
- Opdrachten T6 basisstof 5 maken
- Test jezelf T6 basisstof 5 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.

Slide 2 - Slide

Duurzaamheid
Leerdoelen:
6.5.9 Je kunt enkele duurzame oplossingen noemen voor milieuproblemen in Nederland.

Slide 3 - Slide

Duurzaam
De voorraden grondstoffen en brandstoffen raken uitgeput. Mensen gebruiken ook steeds meer grond. Als we zo doorgaan, zijn de grondstoffen en brandstoffen uiteindelijk op. Ook is er dan geen grond meer vrij voor dieren en planten. Onze manier van leven is dus niet duurzaam. 

Duurzaam betekent dat het leven ook in de toekomst door kan gaan, zonder schade voor het milieu.


Bij duurzame oplossingen ontstaan geen milieuproblemen en raken grondstoffen en brandstoffen niet uitgeput.

Voorbeelden van duurzame oplossingen zijn:
• duurzame energie
• duurzame grondstoffen
• duurzame landbouw

Slide 4 - Slide

Duurzame energie
Duurzame energie veroorzaakt geen milieuvervuiling en de energiebron raakt niet op. Voorbeelden van duurzame energie zijn windenergie en zonne-energie. Windmolens zetten energie uit wind om in elektriciteit. Zonnepanelen zetten energie uit zonlicht om in elektriciteit.

Windenergie en zonne-energie hebben veel voordelen:
• Windenergie en zonne-energie raken nooit op.
• Er ontstaat geen milieuvervuiling.

Sidenote: het produceren van de materialen die nodig zijn voor het winnen van duurzame energie kosten grondstoffen. 

Slide 5 - Slide

Duurzame grondstoffen
Grondstoffen zijn nodig om dingen te maken. Voor kleding is stof nodig. Voor apparaten zijn metaal en plastic nodig. Voor verpakkingen zijn papier, plastic of glas nodig. Stof, metaal, plastic, papier en glas zijn grondstoffen.
Grondstoffen kun je later nog een keer gebruiken. Er zijn dan minder nieuwe grondstoffen nodig. 
Twee manieren zijn:
• hergebruik van spullen
• recycling van grondstoffen

Slide 6 - Slide

Hergebruik
Bij hergebruik wordt het hele voorwerp opnieuw gebruikt. Lege glazen flessen worden in de fabriek schoongemaakt en opnieuw gevuld. Daardoor is minder nieuw glas nodig. Ook kleding kun je opnieuw gebruiken. Je kunt kleding naar de kringloopwinkel brengen. Dan kan iemand anders die kopen. Er is dan minder nieuwe stof voor kleding nodig.

Slide 7 - Slide

Recycling
Bij recycling worden van afval nieuwe grondstoffen gemaakt. Afval voor recycling zijn papier, glas en kleding. Dat zie je in afbeelding 2. Ook metaal en plastic zijn geschikt voor recycling.
Het afval wordt apart ingezameld. Daarna worden er nieuwe grondstoffen van gemaakt. Van die grondstoffen worden dan weer nieuwe producten gemaakt.
Recycling gebeurt ook met auto’s en elektrische apparaten, zoals tv’s en computers.

Slide 8 - Slide

Duurzame landbouw
In de toekomst leven er nog meer mensen op aarde. Al die mensen hebben voedsel nodig. In de landbouw produceren boeren voedsel voor ons. Landbouw kost veel grond. Er komen ook stoffen vrij die niet goed zijn voor het milieu.
Bij duurzame landbouw produceren boeren voedsel zonder vervuiling. Twee manieren zijn:
• precisie-landbouw
• kringloop-landbouw

Slide 9 - Slide

Precisie-landbouw
Bij precisie-landbouw gebruikt een boer nieuwe technieken. Bijvoorbeeld computers, drones en robots.

Je ziet een boer met een drone. De drone ziet vanuit de lucht welke planten water of voedsel nodig hebben. Zo kan de boer elke plant geven wat hij nodig heeft. De boer hoeft dan niet het hele veld te sproeien of te bemesten. Daardoor is minder water nodig. Er is ook minder mest nodig.


Slide 10 - Slide

Kringloop-landbouw
Bij kringloop-landbouw gebruikt de boer grondstoffen steeds opnieuw. Een voorbeeld: mensen gooien veel voedsel weg. Dat voedsel kan de boer gebruiken als voer voor dieren. Bij kringloop-landbouw zijn boeren zuinig met grondstoffen. Ze zorgen ook voor zo min mogelijk vervuiling.

Slide 11 - Slide

Energielabels
Er is nog een manier om duurzaam te zijn. Je kunt minder energie gebruiken. Als iedereen minder energie gebruikt, is minder brandstof nodig.
Zuinige apparaten gebruiken weinig energie. In afbeelding 4 zie je energie-labels. Op een energie-label kun je zien hoe zuinig het apparaat is. G is niet zuinig. A+++ is heel zuinig.

Slide 12 - Slide

Minder energie gebruiken
Je kunt zelf ook minder energie gebruiken. Dat is goed voor het milieu. Het is ook goedkoper, want voor energie moet je betalen.
Dit zijn dingen die je zelf kunt doen:
• Het licht uit doen als je de kamer uitgaat.
• De verwarming lager zetten.
• Vaker met de fiets gaan, in plaats van met de auto of de scooter.
• Korter douchen. Dat scheelt water en brandstof.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Lees de lesstof van T6 basisstof 5 (6.5)

Maak de opdrachten van T6 basisstof 5 (6.5)

Maak de test jezelf van T6 basisstof 5 (6.5), groen = af. 

Slide 14 - Slide