V3 - Révision année 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bienvenue!

Le programme

• Quizlet: en classe & verbes | 10'
• Révision: une carte postale | 20'
  
• Les verbes irréguliers | 20'
  
  Les devoirs
• Les verbes irréguliers (p.7+8)
• Les chiffres 0-100 (p.9+10)

Leerdoelen 

• Ik begrijp de Franse instructies in de klas en kan daarop reageren.
• Ik snap nu hoe ik kan zeggen hoe het weer was en waar ik ben geweest.
• Ik kan de werkwoorden avoir, être, aller & faire correct vertalen.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: di-ochtend & vrijdag

Répondez aux questions

Comment tu t'appelles?

> ....

Tu as quel âge ?

> ...

Tu habites où ?

> ...

Tu as été où en vacances ?

..., maar ook vragen uit je huiswerk!

> Tu parles quelle langue ?
> Tu viens de quel pays? ... etc.

Hier een bingokaart van maken. Moeten ze rondlopen en de vragen stellen.

Wat weet je nog van de werkwoorden uit jaar 2 ?

www.quizlet.live

Révision: année 2

Se présenter, français en salle de classe, les verbes

https://quizlet.com/nl/819516064/v3-verbes-annee-1-2-flash-cards/?funnelUUID=7799512b-9d49-48b6-a180-d57959db9a41

La carte postale

1. Het weer  "Il fait beau" (p.163 & p. 153)
- Gebruik 'faire' (p. 153)
- La météo (p.163)

- "Encore" est beau.

2. Afsluiting
- cordialement, bisous, amitiés, à plus, à bientôt

3. Richting / naar (p.149) "à / au / à la "
- Je vais ..............plage / Je vais ....................cinéma

4. Voorzetsels steden / landen (p.149) "à / en / au / aux"
- J'ai été ....................Baarn  / J'ai été ................France.

5. Passé composé (p.157-158)
Nous sommes allé ...... /  J'ai voyagé......

6. Accenten: très , c'était, où

La carte postale

Stap 1: Verbeter de fouten

• Kijk in je duo kritisch naar de fouten
• Markeer de fouten
• Verbeter de gehele zin ernaast.

Stap 2: Bekijk je eigen kaartje

• Zie je nu fouten op je eigen kaartje? Of heb je zinnen gezien die je zou kunnen toevoegen?
• > Verbeter / vul je eigen kaartje aan.

Corrigez

Passé composé

• Je fait des randonnées
•  J'ai nagée
  
• J'ai étais
• C'est été super
• J'ai fait nagé
• J'ai visiter
  
  

La météo

• Il faisait très de soleil
• Il faisais beau

Compleetheid zin

• J'ai été quinze jours.
• J'ai été trois semaine.

Accenten / ev. / mv.

• Mon parents
  
• Ma vacances
• Ma frere
  
• C'est tres chaud
• Parce que il faisait beau
• J'ai été trois semaine.
• J'étais
  
  

Voorzetsels

• J'ai été a Paris
• J'ai été aussi un parc de loisirs
  
• J'ai été vers le petit village.
  
• J'ai été en Valkenburg
• J'ai été les Pays-Bas
• Le nom de le village est...

	être	avoir	aller	faire
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
P.C.

Les verbes irréguliers

Les devoirs

Les devoirs

1. Schrijf naam + klas op je boek (Libre Service-A)
2. Mk.+Lr. Les verbes irréguliers (p.6 + 7+8)
   
3. Mk. + Lr. Les chiffres 0-100 (p.9+10)

Lesdoelen 

• Ik begrijp de Franse instructies in de klas en kan daarop reageren.
  
• Ik snap nu hoe ik kan zeggen hoe het weer was en waar ik ben geweest.
  
• Ik kan de werkwoorden avoir, être, aller & faire correct vertalen.

Bienvenue!

Le programme

• Corrigez: les verbes + chiffres | 10'
• Au travail / posez des questions | 20'
• Bingo! | 10'
  Les devoirs
• Les prépositions (p.10+11)
• Le passé composé (p.12+13)

Leerdoelen 

• Ik kan de werkwoorden avoir, être, aller & faire correct vertalen.
• Ik kan de cijfers 0-100 correct verstaan (en schrijven).
• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: di-ochtend & vrijdag

	être	avoir	aller	faire
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
P.C.

Les verbes irréguliers

	être	avoir	aller	faire
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
P.C.

Les verbes irréguliers

Corrigez les verbes

• Kijk kritisch & zichtbaar na
• Verbeter met een andere kleur / potlood
• Stel vragen aan klasgenoot / docent als je niet snapt waarom het niet goed is.
• Klaar met nakijken? 
  > Lever het antwoordblad (netjes) weer in
  > Werk verder in het boekje (=les devoirs)

Les devoirs:

Les prépositions (p.10+11)

Le passé composé (p.12+13)

Au travail

5. Les prépositions

• 
  

6. Le passé composé

Jouer au bingo!

Deel de bingobladen uit.

Stap 1:

• Bekijk de cijfers op je kaart. Weet je wat deze in het Frans zijn?
  (schrijf er evt. bij)

Stap 2:

• Schrijf op de achterkant van het blaadje jouw naam + de naam van degene naast wie je goed werkt in de les.
• Lever aan het einde van de les in bij de docent.

Toelichting slide 5

• Geef elke leerling een bingoblad en bespreek of ze alle instrumenten die erop staan kennen. 
• Start vervolgens de filmpjes en laat de kinderen het instrument dat ze zien/horen wegstrepen op hun kaart. Is de kaart vol? Roep dan zo snel mogelijk bingo! 

De volgorde waarin de instrumenten langskomen is:

1 cello

8 viool

2 trompet

9 hobo

3 dwarsfluit

10 altviool

4 pauken

11 fagot

5 tuba

12 trombone

6 contrabas

13 harp

7 hoorn

14 klarinet

Les devoirs

Les devoirs

1. Schrijf naam + klas op je boek (Libre Service-A)
2. Les prépositions (p.10+11)
3. Le passé composé (p.12+13)

Lesdoelen 

• Ik kan de werkwoorden avoir, être, aller & faire correct vertalen.
  
• Ik kan de cijfers 0-100 correct verstaan (en schrijven).
  
• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.

Bienvenue!

Le programme

• Parlez! | 10'
• Les prépositions | 10'
• Le passé composé | 10'
• Au travail! | 15'

Les devoirs

• Passé composé - deel 2 (p.14)
  
• Pronom possessif (p.15)

Leerdoelen 

• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.
  
• Ik kan in het Frans kennismaken met iemand.
• Ik kan zeggen met welk vervoersmiddel ik reis.
• Ik kan zeggen waar mijn tas ligt.
• Ik kan de basisregels van de passé composé uitleggen.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: di-ochtend & vrijdag

Se présenter

Bereid in duo's een kennismakingsgesprekje voor. Hierin moet aan bod komen:

• Naam
• Leeftijd
• Woonplaats én land
• Nationaliteit
• Welke talen je spreekt
• Wat je hobby is

Tip: gebruik paragraaf 2 uit je boekje (p.3)

Les prépositions

à pied

en bateau

en avion

à vélo

en train

en voiture

Welk voorzetsel past het best bij het plaatje?

Les prépositions - de voorzetsels

devant

sur

à côté de

dans

sous

Passé composé

Traduis (vertaal): J'ai parlé avec le prof.

Uit welke twee delen bestaat le passé composé ?

Le passé composé

Le passé composé 

heel werkwoord

hulpww: faire OF aller

persoonlijk vnw.

zelfstandig nw.

voltooid deelwoord

hulpww: avoir OF être

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je fais

Il parle

Il a parlé

Nous avons regardé

J'ai fait

Nous regardons

Passé composé

-er	j'ai
-re	tu as
-ir	il a

Voltooid deelwoord (regelmatige)

-parlé

-fini

-vendu

Passé composé

mnl.ev	(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.	(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv	(les garçons)
vrl.mv	(les filles)

IIIb. Voltooid deelwoord - met être

Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?

- (niets)

+es

+ e

+s

Passé composé

Traduis (vertaal): Zij heeft gedanst. (danser)

Passé composé

faire	j'ai
prendre	tu as
être	il a
avoir	on a

Voltooid deelwoord (onregelmatige)

fait

été

eu

pris

Au travail

6. Le passé composé

7. Pronom possessif

Les devoirs

Les devoirs

1. Schrijf naam + klas op je boek (Libre Service-A)
2. Passé composé - deel 2 (p.14)
3. Pronom possessif (p.15)

Lesdoelen 

• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.
• Ik kan in het Frans kennismaken met iemand.
• Ik kan zeggen met welk vervoersmiddel ik reis.
• Ik kan zeggen waar mijn tas ligt.
• Ik kan de basisregels van de passé composé uitleggen.

Bienvenue!

Le programme

• Révision:
  passé composé & Le pronom possessif | 10'
  
• L'adjectif | 10'
• Information SO | '5
• Au travail| 20'
  

Les devoirs

• L'adjectif (p.16+17)

Leerdoelen 

• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.
  
• Ik kan in het Frans kennismaken met iemand.
• Ik kan zeggen waar mijn tas ligt.
  
• Ik heb minimaal 3 SO vragen bedacht voor de toets.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

Afwezig: di-ochtend & vrijdag

Se présenter

Bereid in duo's een gesprekje voor. Hierin moet aan bod komen:

• Nationaliteit
  
• Welke talen je spreekt
• Wat je hobby is
• Waar je op vakantie bent geweest
• Waar jouw boek en jouw tas ligt.

Passé composé

Traduis (vertaal): Wij hebben verkocht. (vendre)

Passé composé

Traduis (vertaal): Jean en Louise zijn geëindigd. (finir)

Passé composé

mnl.ev	(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.	(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv	(les garçons)
vrl.mv	(les filles)

IIIb. Voltooid deelwoord - met être

Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?

Corrigez: Boekje p. 14 (Passé composé)

- (niets)

+es

+ e

+s

NL	Mnl.ev	Vrl.ev	Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Onze
Jullie
Hun

Pronom possessif (bezit.vnw)

nos

mes

Notre

Ton

Mon

Votre

leur

tes

Son

leurs

Ma

sa

Ta

notre

Votre

leur

ses

vos

mijn vrienden

haar vader

mijn familie

ons huis

mijn hobbies

mes parents

ma famille

mon famille

son père

nos maisons

sa père

mes hobbies

mes amis

mon hobbies

notre maison

mijn ouders

Révision - Adjectif - régulier

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

L'adjectif (régulier)

grande

grandes

grand

grands

Les adjectifs

Les adjectifs

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

bleue

bleu

bleues

bleus

petit

nouvelle

nouveaux

nouvelles

petite

petits

petites

Les adjectifs

Les adjectifs

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

belle

beau

belles

beaux

nouveau

nouvelle

nouveaux

nouvelles

vieille

vieux

vieilles

Pronom possessif + adjectif

grande

voiture

c'est

bleue

ma

bleu

mon

gros

SO

Mercredi le 25 septembre

Au travail

1. Corrigez

- Kijk na p.14 + 15

2. Créez 3 questions pour le SO

- Bedenk zelf 3 SO vragen o.b.v. het boekje

- Let goed op de leerdoelen!

- Pak evt. de uitleg in je boek erbij
- Lever vragen in bij de docent

3. Au travail

- Maak het boekje af: onderdeel 'Adjectif'

- Uitleg adjectif op p.147-148

Les devoirs

Les devoirs

1. Schrijf naam + klas op je boek (Libre Service-A)
2. L'adjectif (p.16+17)

Lesdoelen 

• Ik kan kritisch én zichtbaar nakijken.
• Ik kan in het Frans kennismaken met iemand.
• Ik kan zeggen waar mijn tas ligt.
• Ik heb minimaal 3 SO vragen bedacht voor de toets.

V3 - Révision année 2