Les 30 HV Spelling Bijvoeglijk naamwoord

Zet alvast klaar:  LessonUP
                    Lesdoel: ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
- Bijvoeglijk naamwoord -
29
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zet alvast klaar:  LessonUP
                    Lesdoel: ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
- Bijvoeglijk naamwoord -
29

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat weet je al over bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 3 - Slide

de of het-woord?
A
de games
B
het games

Slide 4 - Quiz

de of het-woord?
A
de spiekbriefje
B
het spiekbriefje

Slide 5 - Quiz


Meestal gebruik je in het Nederlands het bijvoeglijk naamwoord + e    (lange vorm)

  • Altijd bij de-woorden:   de leuke vriend
  • Ook als er geen de voor staat:  een leuke vriend, geen leuke vriend
  • Bij het-woorden alleen als het ervoor staat: het nieuwe spel

Maar niet als er geen het voor een het-woord staat:
 een nieuw spel
 geen nieuw spel

Dus: bij het-woorden waar geen ‘het’ bij staat, gebruik je geen -e     (korte vorm)






Pl4

Slide 6 - Slide

Instructie: video-uitleg 
0.54 
! het-woorden waar geen ‘het’ bij staat, schrijf je zonder  -e (korte vorm).

  het spel - een nieuw spel - geen nieuw spel

Slide 7 - Slide

Materiaal
Geen materiaal
karton
goud
glimmend
soepel
plastic
ijzer

Slide 8 - Drag question

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Zeggen iets over het materiaal waar iets van gemaakt is.
 
Krijgen altijd -en.

Is iets van hout gemaakt? Dan is het een houten tafel, een houten snijplank, een houten huis.
Is iets van zilver gemaakt? Dan is het een zilveren zwaard, een zilveren armbandje, een zilveren medaille.



Pl. o5
Pl. o7

Slide 9 - Slide

Klinkerbotsing
Sommige bijvoeglijke naamwoorden schrijf je met een " trema "
 
Krijgen een trema.

 
officieel → officiële
commercieel → commerciële. 

Daarmee geef je aan dat bij die klinker een nieuwe lettergreep begint.   
Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken.



Slide 10 - Slide

Aan de slag
Planning les 29
online
Stillezen
Afsluiting (check) + hw

Slide 11 - Slide

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Je hebt geleerd hoe je (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden spelt.  (Check Pl sp les 4 opdr. 7)

Vooruitblik
In de volgende les ga je alle onderdelen voor het SO herhalen.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide