16-04-2024

16-04-2024
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

16-04-2024

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Slides 11 t/m 22: kijken : om in de les samen doen.
TB: ( wij doen deze oefeningen samen in de les)
p.101, ej. 8b
p. 102, ej. 10 a/c
p.103, ej. 12 a/b, ej. 13

Slide 2 - Slide

TB: p. 98, ej. 4a Primero
Escribe un anuncio para alquilar tu casa o  apartamento, indica algunas características, por ejemplo: 
está en el centro
es pequeño/a

TB: p.98, ej. 4b
Pregunta por las características de la vivienda de los demás
WB: p. 107, ej. 6

Slide 3 - Slide

TB: p.101, ej. 8a/b/c/d
TB: p.101, 
ej. 8a/b/c/d
8b respuestas
1. nacer en México
2. estudiar Antropologia
3. aprender un arte espacial
4. ir a España
5. trabajar en museo
6. particpar en encuentros interculturales

8c respuestas
nació - nacer, estudió - estudiar, aprendió - aprender, empezó - empezar, se fue - irse, trabajó - trabajar, realizó - realizar, explicó - explicar, 

Slide 4 - Slide

  • De pretérito indefinido wordt meestal indefinido genoemd en is de o.v.t: ik at, jij ging, wij waren etc.
  • Het is ook vergelijkbaar met de v.t.t. , maar als het over handelingen gaat die in een afgesloten tijdsblok zijn gebeurd.

Slide 5 - Slide

Deze nieuwe verleden tijd is:  el Indefinido


formas
uso

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 9 - Slide

¿Cuándo usamos el 
"(Pretérito) Indefinido"?
En marzo (ahora es abril)
En 1995 (ahora es 2024)
En el invierno  (ahora es primavera)
----------------------------------------------
El mes pasado
El año pasado
Hace tres meses
Hace cuatro días
---------------------------------------------
Ayer
El lunes ( hoy es martes)

Slide 10 - Slide

marcadores de tiempo
ayer, anoche,
la semana pasada, el mes pasado, las vacaciones pasadas
En 1989, en 2005, en mayo, el jueves
ese día, esa noche, 

Slide 11 - Slide

El (Pretérito) Indefinido 

 

De Indefinido geeft handelingen en gebeurtenissen aan die zich afspelen in een periode die de spreker als afgesloten beschouwt .
(ayer, la semana pasada, en 1989)
Bijv.: 
  • El viernes pasado Paco fue al cine - Afgelopen vrijdag ging Paco naar de bioscoop.
  • Llegamos a España en 2002. - We kwamen in 2002 aan in Spanje.
De Indefinido wordt ook gebruikt om afgesloten gebeurtenissen te beoordelen
 Bijv.:
  • La fiesta fue fenomenal.

Slide 12 - Slide

Marcadores del indefinido

Slide 13 - Slide

TB:
p.102, ejs. 10a/b
Guillermo Xiu cuenta su historia

Let op met aantal werkwoorden zoals  : 
explicar-> expliqué
realizar-> realicé
jugar -> jugué

Slide 14 - Slide

TB. p.102 ej. 10c: Una historia personal:
Nacer.
Ir a la escuela de..... a....
Terminar la escuela.
Empezar a trabajar.
Cambiar de trabajo.
Mudarse de ciudad.
Casarse.

Contar a tu compañero

Slide 15 - Slide

TB  p.103, ej.12a/b
ej.13

Ej. 12b
El cacao llegó........pero al principio ...
La primera fábrica.....abrió en Suiza....
Los alemanes....como bebida....
En las culturas......se usó como alimento....

Slide 16 - Slide

V.T.T. of O.V.T.
De (presente) perfecto = de v.t.t. 
 ik heb .... gegeten, ik ben ..... geweest
De (pretérito) indefinido = de o.v.t. 
 ik at, jij ging 


    V.T.T. of O.V.T. 
De indefinido gebruik je bij een afgesloten handeling (= iets dat je deed) of gebeurtenis  (= iets dat gebeurde) op een bepaald moment of in een periode in het verleden (binnen een tijdsblok die we als afgesloten beschouwen).

Slide 17 - Slide

1. Este mes no hemos tenido una vez clase de español.
2. He estado dos veces en Madrid.
3.¿Has visto alguna vez una película de vaqueros?
4. Me voy, porque ya es muy tarde para comer  y todavía no he comprado el pan.
De Perfecto wordt gebruikt voor gebeurtenis in het verleden die een verband hebben met heden (esta semana, este mes, este año), of voor gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden ( alguna vez/ nunca)

Slide 18 - Slide

Wanneer gebruiken we ook alweer de perfecto?
  • gebeurtenissen die een relatie met het heden hebben
  • gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden

Slide 19 - Slide

Unidad 11 CG1
Verschil in gebruik Indefinido vs Perfecto
WB:
p. 110,  ejs. 17 a/b, 
p. 111, ejs. 18, 19

Slide 20 - Slide

Felices vacaciones
Felices vacaciones
y mucha SUERTE.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide