H.1.2a Politieke stromingen

H1.2a | Politieke stromingen

A. Een liberaal parlement
Opdrachten 1 t/m 6
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.2a | Politieke stromingen

A. Een liberaal parlement
Opdrachten 1 t/m 6

Slide 1 - Slide

Deze les..
  • Wat is liberalisme, socialisme en confessionalisme (filmpjes)
  • Nakijken gemaakte opdrachten
  • opschrijven (of al maken) van de volgende serie opdrachten.

Slide 2 - Slide

Leerdoel / begrippen
Je kunt uitleggen welke politieke stromingen in het parlement bestonden en dat de liberalen de macht hadden.
Er waren drie belangrijke politieke stromingen:
1. Het liberalisme. Liberalen vonden dat er zoveel mogelijk vrijheid moest zijn voor burgers en bedrijven. De overheid moest zorgen voor orde en
veiligheid, maar moest verder zo weinig mogelijk wetten en regels maken. Liberalen vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen. Thorbecke was
een liberaal.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Leerdoel / begrippen
Er waren drie belangrijke politieke stromingen:
2. Het socialisme. Socialisten vonden dat geld en bezit eerlijker verdeeld moesten worden en dat bestuurders veel meer moesten doen om de armen te helpen. Zo moest er meer gelijkheid komen tussen arm en rijk. Sommige socialisten wilden
desnoods met geweld (revolutie) de macht overnemen.
Er waren ook sociaaldemocraten: zij wilden op democratische wijze (middels stemrecht) voor verandering zorgen. Het parlement moest wetten aannemen die arbeiders beter beschermden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Leerdoel / begrippen
Er waren drie belangrijke politieke stromingen:
3. Het confessionalisme baseerde haar politieke ideeën op hun geloof (confessie). In Nederland bestonden de confessionelen uit twee groepen: de protestanten en de katholieken.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

 begrippen
Censuskiesrecht:  Dat betekent dat alleen mensen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden, mochten stemmen.

Algemeen kiesrecht: Dat betekent dat iedereen vanaf een bepaalde leeftijd het recht heeft om te stemmen.

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
Welke stroming vond welke waarde belangrijk?
Maak de juiste combinaties.
A Confessionelen   1 Gelijkheid
B Liberalen               2 Geloof
C Socialisten            3 Vrijheid

Slide 10 - Slide

Opdracht 1
Welke stroming vond welke waarde belangrijk?
Maak de juiste combinaties.
A Confessionelen   1 Gelijkheid
B Liberalen               2 Geloof
C Socialisten            3 Vrijheid

Slide 11 - Slide

Opdracht 2
a.
Verklaar waarom rijke fabriekseigenaren vaak aanhanger waren van het liberalisme. Een deel van het antwoord is gegeven.
Liberalen waren voorstander van 
  • veel vrijheid voor burgers en bedrijven.
Dat was voordelig voor fabriekseigenaren, want
  • daardoor hoefden ze niet aan allerlei regels te voldoen en konden ze meer winst maken.

Slide 12 - Slide

Opdracht 2
b.
Verklaar waarom arme arbeiders vaak aanhanger waren van het socialisme. Formuleer nu zelf het hele antwoord.
  • Socialisten waren voorstander van wetten die zorgden voor een eerlijkere verdeling van de welvaart. Dat was voordelig voor arbeiders, want zij hadden weinig inkomsten. Dankzij zulke wetten zou hun positie beter worden.

Slide 13 - Slide

Opdracht 3
Welk begrip past bij de bron?
A Algemeen kiesrecht.
B Censuskiesrecht.
C Liberalen.
D Socialisten.

Slide 14 - Slide

Opdracht 4
Leg uit wat het verschil is tussen socialisten en sociaaldemocraten. 
  • Sociaaldemocraten waren socialisten die de situatie van de arbeiders wilden verbeteren via wetgeving en het parlement.
  • Andere socialisten wilden desnoods met geweld de macht overnemen en noemen we communisten.

Slide 15 - Slide

Opdracht 5
➔ Leg uit dat de situatie in deze bron mede een gevolg is van het censuskiesrecht.
Doe dit door: 
– eerst, zonder bron, uit te leggen wat het censuskiesrecht is
– en vervolgens uit te leggen welk gevolg hiervan te zien is in de bron.
  • Het censuskiesrecht betekende dat alleen de rijken mochten stemmen.
Daardoor was het dus heel moeilijk voor armen om hun positie te verbeteren
  • De bron laat een grote ongelijkheid zien tussen arm en rijk.

Slide 16 - Slide

Opdracht 6
In 1885 hielden socialisten een grote demonstratie in Den Haag. Ze eisten toen kiesrecht voor iedereen. In de bron staat een reactie op deze demonstratie.
➔ Leg uit hoe de schrijver van deze bron op de demonstratie reageert.
➔ Leg ook uit of dit voor socialisten een bedoeld of een onbedoeld gevolg was van hun demonstratie.
  • In de bron zie je dat de schrijver niet blij is met de demonstratie.
Hij vindt dat socialisten algemeen kiesrecht ‘te letterlijk’ nemen. Hij wil ‘geen algemeen kiesrecht’.
  • Dit is een onbedoeld gevolgsocialisten wilden mensen juist overtuigen van hun standpunt. 

Slide 17 - Slide

Huiswerk
H1.2
B Sociale kwestie en schoolstrijd
C Stromingen organiseren zich
blz. 18 t/m 21
maken opdrachten 7 t/m 16

Slide 18 - Slide