This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
Politieke stromingen
Staatsinrichting van Nederland
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Censuskiesrecht was het kiesrecht wat de liberalen graag wilden. Wat is 'censuskiesrecht'?
A
Alleen rijke mannen en vrouwen hadden kiesrecht
B
Alleen de koning bepaalde wie mocht stemmen
C
Alleen de adel en kooplieden mochten stemmen
D
Alleen een groep rijke mannen had kiesrecht
Slide 3 - Quiz
Caoutchouc-artikel
Kiesrecht uitbreiding op basis van geschiktheid (1887)
Kiesrecht werd steeds verder uitgebreid
Uitrekken zoals rubber
Slide 4 - Slide
Verzuiling
Slide 5 - Slide
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
Slide 6 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
Slide 7 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
Slide 8 - Drag question
Tekst
socialisme
katholieken
liberalen
protestantse
Gelijkheid
Slide 9 - Drag question
Socialisten
Protestanten
Katholieken
Liberalen
Slide 10 - Drag question
Het districtenstelsel is?
A
de stemmen worden geteld en zetels verdeeld
B
de stemmen per provincie worden geteld en verdeeld
C
de stemmen van de confessionelen en liberalen worden geteld
Slide 11 - Quiz
Verstedelijking:
Veel arme mensen trokken naar de fabriek voor werk
Gevolg: ontstaan steden. Dit noem je verstedelijking
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 12 - Slide
De verslechtering van leef- en werkomstandigheden werd de sociale kwestie genoemd:
Lage lonen
Massale werkloosheid
Vrouwen- en kinderarbeid
Slechte woonomstandigheden
Slechte werkomstandigheden
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 13 - Slide
Er waren nog weinig wetten om arme arbeiders te helpen. Dit soort wetten noem je sociale wetten.
De enige wet die er was:
armenwet. (particulieren en armen moesten het oplossen)
Eerste sociale wet: Kinderwetje van Van Houten (1874)
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 14 - Slide
Verzuiling
Slide 15 - Slide
Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen ging over het onderwijs.
In Nederland was Openbaar onderwijs en Bijzonder onderwijs (protestants of katholiek onderwijs).
De overheid betaalde alleen het neutrale Openbaar onderwijs. Confessionelen vonden dat Bijzonder onderwijs ook betaald moest worden door de overheid. De liberalen waren hier tegen.
Deze politieke ruzie wordt de schoolstrijd genoemd
§1.2
Politieke stromingen
B
DeBoze burgers
Sociale kwestie en schoolstrijd
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Aan de slag!
Memo §1.2
8 t/m 10
Slide 18 - Slide
Afsluiting
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd
Slide 19 - Slide
Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht. Vrouwen mochten sowieso niet stemmen. De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten wilden dit anders. Zij wilden algemeen kiesrecht.
De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij: verstedelijking en de sociale kwestie. Voorbeelden zijn lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen.
Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen was de schoolstrijd.
De burgers willen in de tweede helft van de 19e eeuw meer gelijke rechten. Dit noem je emancipatie. Om dit voor elkaar te krijgen gaan burgers samenwerken. Hierdoor raakt de samenleving verdeeld in groepen: de verzuiling.