Het regelmatige werkwoord op -er

Le présent
De tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden die eindigen op -er 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Le présent
De tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden die eindigen op -er 

Slide 1 - Slide

Het regelmatige werkwoord op -er
  • Stap 1: Maak de stam
(haal de -er weg)
  • Stap 2: Zet de juiste uitgang
hierachter

Slide 2 - Slide

Het regelmatige werkwoord op -er
  • Wat doe je nu als er geen persoonlijk voornaamwoord voor een werkwoord staat? Hoe kun je dit werkwoord nu juist vervoegen? 

  • Bijv:
    - Justine parle avec moi. 
    - Les chiens mangent de la viande.


Slide 3 - Slide

Vertaal: (parler)
Zij praten
A
Elle parle
B
Elles parlent
C
Nous parlons
D
Ils parlent

Slide 4 - Quiz

Vertaal:
(danser) Romy danst

Slide 5 - Open question

Vertaal:
(donner) jullie geven

Slide 6 - Open question

Vertaal:
(habiter) jij woont

Slide 7 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent:
Vous __________ (adorer) la pizza.

Slide 8 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent:
Madame Puts _________ (travailler) bien.

Slide 9 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de présent:
Mon frère _________ (inviter) des amis.

Slide 10 - Open question