t2_TagderdeutschenSpracheFarben

Herzlich Willkommen!
Deutsch Periode 1 

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen!
Deutsch Periode 1 

Slide 1 - Slide

Inhalt der Stunde
  1. Lernziele dieser Stunde
  2. Wiederholung (herhaling) der vorigen Woche
  3. Tag der deutschen Sprache: Duitslandquiz
  4. Aufgaben dieser Woche

Slide 2 - Slide

1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kannst du ...
  • ... de kleuren in het Duits benoemen. 

Slide 3 - Slide

2. Wiederholung der vorigen Woche
  • de kleur = die Farbe 
  • de kleur is ... = die Farbe ist ... 








ist = werkwoordsvorm. 

Komt van het werkwoord 'sein' (= zijn)
Die Farbe ist ... = een vaste combinatie. 
die Farbe
die = lidwoord (de, het)
Farbe = zelfstandig naamwoord

In het Duits schrijf je zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter! 
Zelfstandige naamwoorden = woorden waar je de - het - een voor kunt zetten in het Nederlands. Je kunt ze vaak ook vastpakken. 

de kleur = die Farbe > je kunt er de voorzetten.
geel = gelb > die Farbe ist gelb. Hier zet je geen de voor. Daarom schrijf je hier de kleuren met een kleine letter. 

Slide 4 - Slide

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 5 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 6 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 7 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 8 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 9 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 10 - Open question

Vertaal (Übersetze):
De kleur is ...

Slide 11 - Open question

2. Wiederholung der vorigen Woche
  • de kleur = die Farbe 
  • de kleur is ... = die Farbe ist ... 








ist = werkwoordsvorm. 

Komt van het werkwoord 'sein' (= zijn)
Die Farbe ist ... = een vaste combinatie. 
die Farbe
die = lidwoord (de, het)
Farbe = zelfstandig naamwoord

In het Duits schrijf je zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter! 
Zelfstandige naamwoorden = woorden waar je de - het - een voor kunt zetten in het Nederlands. Je kunt ze vaak ook vastpakken. 

de kleur = die Farbe > je kunt er de voorzetten.
geel = gelb > die Farbe ist gelb. Hier zet je geen de voor. Daarom schrijf je hier de kleuren met een kleine letter. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

3. Tag der deutschen Sprache

Slide 14 - Slide

4. Aufgaben dieser Woche
Aufgaben dieser Woche
  • A. Sunny lernt Deutsch: TB, Seite 18 & AB, Seite 11
  • B. Hallo und Tschüss!: TB, Seite 18 & AB, Seite 12
  • C. Wie geht's dir?: TB, Seite 19 & AB, Seite 13-14
  • Antwoorden controleren. 

Lernen dieser Woche
  • Klassensprache (D-N & N-D) - herhaling
  • Begrüßung und Abschied (D-N & N-D)
  • Wie geht's dir? (D-N & N-D)
  • Die Wochentagae, die Monate und das Datum (D-N & N-D)
D-N = van Duits naar Nederlands
N-D = van Nederlands naar Duits

Je leert de woordjes dus beide kanten op!

Slide 15 - Slide