Open vragen:
je krijgt veel informatie
beginnen altijd met een vraagwoord, zoals wat,
wie, waar, welke, wanneer en hoe
Bijvoorbeeld: Wat ga je vanmiddag doen? Hoe voel je je?
Gesloten vragen:
je krijgt enkel die informatie waarom je gevraagd hebt
je krijgt meestal alleen ja of nee als antwoord
Een gesloten vraag begint met een werkwoord
Bijvoorbeeld: Ga je mee naar de film? Wil je koffie?