Herhalen Woordenschat 4k 1-4

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Fijne vakantie gehad?
Zweden, met oom op vrachtwagen, werken, etc. 

Slide 2 - Slide

Welkom
Pak je oefentoets voor,
een pen
en een blaadje. 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Vandaag
  • Bespreken oefentoets 
  • Herhalen woordenschat H1-4
  • Quiz 
  • Vragen stellen
  • Evaluatie en afsluiting 

    Vrijdag is de toets over Woordenschat H1 t/m 4 + examenwoorden

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat woordraadstrategieën zijn
- Je kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 5 - Slide

Bespreken Oefentoets

Slide 6 - Slide

Woordenschat
t

Slide 7 - Slide

woord(raad)strategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.

Slide 8 - Slide

-Kijk of er een synoniem in de tekst staat. Weet je nog wat een synoniem is?
-Kijk of er in de tekst een omschrijving of een definitie van het woord staat.
-Kijk of er een voorbeeld van het woord in de tekst staat.
-Kijk of er een tegenstelling in de tekst staat. Weet je nog wat een tegenstelling is?
-Kijk of je een gedeelte van het woord kent.

Slide 9 - Slide

Wat is de juiste betekenis van het woord citeren?

Je moet de zin citeren uit alinea drie, waaruit blijkt wat de hoofdgedachte is.
A
ontleden
B
letterlijk overschrijven
C
vertalen
D
overslaan

Slide 10 - Quiz

Welke woordstrategie heb je bij de vorige vraag gebruikt?
A
zoek naar een voorbeeld
B
zoek een bekend woorddeel
C
zoek naar een synoniem
D
zoek een tegenstelling

Slide 11 - Quiz

Is de onderstaande zin een tegenstelling?
Ik houd van spruitjes, maar mijn broertje vindt ze ontzettend vies.
A
juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Staat er in de onderstaande zin een voorbeeld?
Jordan houdt van Mexicaans eten. Denk dan aan gevulde tortilla's, bonen met rijst en guacamole.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Maartje bereidt haar examen heel systematisch voor, terwijl Christa erg wanordelijk te werk gaat.

Wat is de betekenis van systematisch?
A
rommelig
B
slim
C
ordelijk
D
chaotisch

Slide 14 - Quiz

Wat betekent 'iets uit je duim zuigen'?

Slide 15 - Mind map

Noa en Tessa verschillen van standpunt. Zij hebben beide een andere ......
A
voorwaarde
B
toelichting
C
oplossing
D
mening

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'hij is de laan uitgestuurd'?
A
hij is ontslagen
B
hij is uit de klas gestuurd
C
hij is uit de straat gestuurd
D
hij is uit het stadion gestuurd

Slide 17 - Quiz

‘Scherpere prijzen maken fitnesscentra toegankelijker voor lage inkomensgroepen.’

Wat betekent scherpere in deze zin?
A
erg hoge
B
normale
C
erg lage

Slide 18 - Quiz

In welke zin is het woord contrast goed gebruikt?
A
De koper van de woning ondertekende het contrast bij de notaris.
B
Het contrast tussen lichte en donkere kleuren is goed te zien op deze foto.

Slide 19 - Quiz

Waarom zijn examenwoorden belangrijk?
A
Om de vraag te begrijpen
B
Om vragen te beantwoorden
C
Om antwoorden te vinden
D
Om de betekenis van de vraag te begrijpen

Slide 20 - Quiz

Wat is een examenwoord?
A
Een woord dat niet voorkomt in een examen
B
Een woord dat je gebruikt om een examen te slagen
C
Een woord dat een bepaalde betekenis heeft in een examen
D
Een woord dat vaak voorkomt in examens

Slide 21 - Quiz

Vragende voornaamwoorden
  • Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vrag.vnw):
    wie, wat, welk(e), wat voor (een).

  • Een vrag.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?

  • Wanneer een vrag.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.

    Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen
    Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat?
    Wie = vragend voornaamwoord



Heb je nog vragen?

Slide 22 - Slide