Trede 9 - week 1 - les 2/3

Weet je nog?
Betekenis van moeilijke woorden:

lees de zin ervoor en erna (context)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Weet je nog?
Betekenis van moeilijke woorden:

lees de zin ervoor en erna (context)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Synoniem
Het gesprek tussen de twee personen duurde langer dan verwacht. Maar de dialoog leverde wel duidelijkheid op.

Wat betekent 'dialoog'? 

Slide 3 - Slide

Omschrijving
De onderzoekers vonden hun uitvinding geniaal. Het was werkelijk briljant en fantastisch wat ze hadden ontdekt. 

Wat betekent 'geniaal'?

Slide 4 - Slide

Voorbeeld
Scharniergewrichten, zoals je knieën of ellebogen, kunnen net als een scharnier in een deur maar één kant op buigen. 

Wat betekent 'scharniergewrichten'?

Slide 5 - Slide

Tegengestelde
Dit product is kunstmatig, dus niet natuurlijk gemaakt. 

Wat betekent 'kunstmatig'?

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden
  • woorden   -   zinnen   -   alinea's
  • met elkaar te maken 
  • een verband tussen woorden, zinnen en alinea's

Dit verband wordt aangegeven met signaalwoorden

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden
Vier verschillende verbanden:
  • opsomming --> opsommend tekstverband
  • tijdsvolgorde --> chronologisch tekstverband
  • tegenstelling --> tegenstellend verband
  • oorzaak en gevolg --> oorzakelijk verband

Slide 8 - Slide

Opsomming
Bij een opsommend tekstverband noem je verschillende dingen achter elkaar op. Je kunt bijvoorbeeld een reeks opnoemen.

Signaalwoorden
Vervolgens, bovendien, eerst, niet alleen ... maar ook, daarna, ook, tevens, en, zowel ... als

Slide 9 - Slide

Tijdsvolgorde
Dit verband noemen we ook wel een chronologisch verband. Dit betekent dat je begint bij het begin en daarna het verhaal verder vertelt zoals het gebeurd is, zonder terugblikken.

Signaalwoorden
Daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder, dadelijk, terwijl, intussen

Slide 10 - Slide

Tegenstelling
In een tegenstellend verband zit altijd een tegenstelling (zwart-wit, arm-rijk, jong-oud).

Signaalwoorden
daarentegen, echter, maar, toch

Slide 11 - Slide

Oorzaak en gevolg
Bij een oorzakelijk verband (ook wel causaal verband genoemd) gebeurt er iets waardoor een andere gebeurtenis plaatsvindt.

Signaalwoorden
Doordat, waardoor, daardoor

Slide 12 - Slide

Aan de slag!
Trede 9

> Woorden met betekenis

Schrijf alle antwoorden in je map!

Slide 13 - Slide