This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
H15: Kwetsbare ecosystemen
Slide 1 - Slide
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 2 - Slide
Inhoud hoofdstuk
15.1 Energiestromen
15.2 Populaties
15.3 Warmte, water en exoten
15.4 Biobrandstof en recycling
15.5 De stad als ecosysteem
Veel toepassen van wat we al weten.
Belangrijk: komt veel terug in het examen.
Slide 3 - Slide
Deze les:
- Voorkennis Quiz Eco 4V
- Uitleg 15.1
- Werken aan PO H14 (verwerken feedback, theorie, inplannen uitvoeren proef).
Slide 4 - Slide
Een kievit en een reiger hebben dezelfde habitat.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
Een niche hangt af van abiotische en biotische factoren.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quiz
Een mens is een voorbeeld van een abiotische factor.
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quiz
Planten met dezelfde niche zijn elkaars concurrenten.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quiz
In een voedselketen staat de pijl in de richting van een predator.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quiz
Een voedselweb kan met schimmels beginnen.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Een kreeft die gebruik maakt van een leeg slakkenhuis van een wulk is een voorbeeld van commensalisme.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Schimmels zijn altijd parasieten.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Een eekhoorn in een hol van een boom is een voorbeeld van een epifyt.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Twee hondenrassen hebben dezelfde binaire naam.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Homo sapiens sapiens en Homo sapiens neanderthalis zijn twee verschillende soorten.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quiz
De levende organismen in een bepaald gebied vormen samen een populatie.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quiz
Bij commensalisme hebben beide soorten voordeel van de samenleving.
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quiz
Soorten met dezelfde habitat leven in hetzelfde gebied.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Producenten
Producenten zijn autotroof: maken zelf energierijke stoffen/ hebben geen andere levende organismen nodig voor hun voedsel.
auto = zelf
troof = voeding
Productenten hebben een energiebron nodig om chemische reacties mogelijk te maken. Het kost energie om van eenvoudige moleculen (zoals CO2 en H2O) een ingewikkeld molecuul (zoals glucose) te maken.
Slide 19 - Slide
Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
Planten en algen.
Fotosynthese.
Slide 20 - Slide
Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).
Bacteriën.
Chemosynthese.
Slide 21 - Slide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 22 - Slide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
In welke kringloop spelen de nitrietbacterie en de nitraatbacterie een belangrijke rol?
Slide 26 - Open question
Reducenten
Schimmels en bacteriën zijn reducenten.
Zij zijn de laatste stap in de kringloop van stoffen.
Hoe zijn schimmels en bacterien te herkennen?
Slide 27 - Slide
SCHIMMELS
BACTERIËN
Celwand
Celkern
Geen celwand
Prokaryoot
Eukaryoot
Geen celkern
Slide 28 - Drag question
BINAS 78 De vier rijken
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Primaire productie
De hoeveelheid organische stoffen (g/opp/jaar) die producenten maken.
BPP – dissimilatie = NPP
NPP van producenten wordt biomassa en is als energie beschikbaar voor de hogere trofische niveau's (consumenten).
Slide 31 - Slide
Elke stap omhoog in het trofisch niveau gaat energie verloren, waarom?
Slide 32 - Slide
Energiestroomschema organisme (BINAS 93A)
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Energetisch gezien is de productie van vlees niet efficiënt. Het wereldwijde voedseltekort zou minder groot zijn wanneer iedereen enkel plantaardig voedsel zou eten. Leg uit waarom.
Slide 35 - Open question
In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is A/I groter, waarom is dat?
Slide 36 - Open question
In de afb. is het energiestroomschema van een herbivoor zoogdier weergegeven. Bij een carnivoor is P/A kleiner, waarom is dat?
Slide 37 - Open question
Stel dat we kweekvlees maken uit de cellen van dit dier. Zal de P in het nieuwe energiestroomschema dan groter of kleiner zijn? Waarom?
Slide 38 - Open question
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 39 - Slide
Leven in de diepzee
Zwavelbacteriën zijn hier de producenten.
Zetten waterstofsulfide uit zgn 'black
smokers' om in sulfaat.
Chemoautotroof en .....
Slide 40 - Slide
De zwavelbacteriën in de diepzee zijn
A
aeroob
B
anaeroob
Slide 41 - Quiz
Huiswerk
- Lezen 15.2 Populaties en 15.3 Warmte, water en exoten