h1a grammatica zinsdelen pv en zinsdelen

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

wat gaan we deze les doen?
1
Herhalen: bepalen van de zinsdelen.
2
huiswerk check.
3
half uur lezen in je leesboek
4
tijd over: kennismaken Studyflow

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm (pv)

  • In elke zin staan werkwoorden. 

  • Een van die werkwoorden (let op: soms zijn het er meer) is de persoonsvorm.

  • De pv geeft het getal aan en de tijd.



Slide 3 - Slide


Pieter bestelt een tosti.
De vrienden bestelden een hamburger.


bestelt geeft enkelvoud aan en tegenwoordige tijd.
bestelden geeft meervoud aan en verleden tijd.



Slide 4 - Slide

Zo vind je de persoonsvorm (pv)

1. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat
    verandert, is de pv.
2. Verander het getal van de zin: maak van het enkelvoud
   (één persoon of ding) het meervoud of andersom.
3 Maak een vraagzin: het werkwoord dat voorop komt te
   staan is de pv. 
   Deze laatste gebruiken we vanaf dit schooljaar niet meer!


Slide 5 - Slide

enkelvoud
tegenwoordige tijd
enkelvoud
verleden tijd
meervoud
tegenwoordige tijd
meervoud
verleden tijd
We gaan morgen naar Amsterdam
Blijft Lotte logeren?
De docent leest een boek voor.
Waar bleven jullie?
Geloofde jij dat verhaal?
Wij zagen het winnende doelpunt.
De leerlingen lachen om de leuke grap.
Bas wilde een nieuwe fiets.

Slide 6 - Drag question

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel.

  • Probeer welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen één zinsdeel.
  • Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 7 - Slide

Het verdelen van de zin in zinsdelen.

  • Zet een streep voor en achter de pv
  • Alles voor de pv is een zinsdeel.
  • Kijk vervolgens of er nog meer werkwoorden in de zin staan, zet daar ook een streep voor en achter.
  • Als er nog woorden overblijven, ga je deze voor de pv zetten op een manier dat de zin blijft kloppen. Je doet dat met zoveel mogelijk woorden.

Slide 8 - Slide

check huiswerk

Pak je schrift erbij en bekijk de opdrachten die we bespreken.
De volgende les kijk je de overige opdrachten zelf na.


Slide 9 - Slide


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De beste sporter werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 10 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De lerares sprak de klas vermanend toe.
 

Slide 11 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
Wat voor antwoord had jij ingevuld bij vraag 7?
 

Slide 12 - Open question


Is het onderstreepte deel een zinsdeel?
Het antwoord op de vraag bleek lastig te vinden. 




A
wel zinsdeel
B
geen zinsdeel
C
D

Slide 13 - Quiz


Is het onderstreepte deel een zinsdeel?
Irene zag gisteren mevrouw De Vries met haar grote hoed. 




A
wel zinsdeel
B
geen zinsdeel
C
D

Slide 14 - Quiz

Hoe vond je de opdrachten gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Noem een onderdeel waarover je nog extra uitleg wilt.

Slide 16 - Open question

Pak je leesboek en ga lezen!

Slide 17 - Slide