Les 7/14 april

1 / 9
next
Slide 1: Slide
loopbaanbeleidingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 9 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spiegelen

Slide 2 - Slide

Spiegelen
Twee kinderen gaan tegenover elkaar staan. De één doet van alles voor, de ander is het spiegelbeeld en doet dit zo precies mogelijk na.
Begin met eenvoudige bewegingen op muziek. Daarna kun je dit spel uitbreiden tot toneelspel.
De leerkracht geeft opdrachten, zoals 'we zijn in een restaurant', 'we gaan naar de dierentuin', 'we zijn heel blij', 'we hebben een voetbalwedstrijd verloren' etc.
Variaties:
* De spiegel speelt een domme spiegel. Hij doet alles precies verkeerd. Gaat het kind naar links, gaat hij naar rechts, pakt het kind een haarborstel, is hij de borstel kwijt etc.
* Het luie spiegelbeeld: doet alles met tegenzin en maar half.
* De gemene spiegel: Wanneer de echte persoon niet kijkt, doet de spiegel allemaal gemene dingen.
* De hysterische spiegel: Maakt alles 10x groter dan in het echt gedaan wordt.
Levend sprookje

Slide 3 - Slide

Tableau vivant 25 min
Een tableau vivant is een levend schilderij of levende foto. Bij deze activiteit beelden de kinderen een verhaal in stilstaande beelden uit.
De kinderen werken in groepjes van ong. 4. Kies een thema, bijv. sprookjes. Elk groepje kiest een sprookje en beeldt dit in 3 of 4 foto's uit.
Voorbeeld: Een groepje heeft Roodkapje gekozen. In de eerste foto staat Roodkapje bij haar moeder. De wolf is in het bos. Op de tweede foto plukt Roodkapje bloemen. De wolf kijkt naar haar. Op de derde foto ligt de wolf in bed en komt Roodkapje binnen. Op de vierde foto komt de jager langs. Gebruik een groot laken of doek waarachter de kinderen telkens klaar gaan staan. Wanneer het doek omlaag gaat, staan de spelers stil en is de foto te zien. Wanneer het doek weer omhoog gaat, gaat de groep klaarstaan voor de volgende foto.
De klas mag raden wat er uitgebeeld wordt.
Zorg voor attributen die de kinderen kunnen gebruiken, zoals verkleedkleding, maskers, pruiken, hoedjes, mandjes etc.
Het is ook leuk om een decor voor je toneelstukje te schilderen! Verf een decor op een flink stuk behangpapier. Bij elk tableau vivant wordt het decor verwisseld.
Geen ja, geen nee, geen uhh

Slide 4 - Slide

Uitleg: 
Studenten zitten in de kring. Vervolgens wordt er één iemand uitgekozen die geen ja/nee/(later 'uhh' toevoegen) mag zeggen. 
De overige studenten gaan vragen stellen en zodra de student ja/nee/uhh zegt wordt er gewisseld van student. 

Tijd:
20 min?
Hoge hoed spel
De eerste ronde: uitleggen (30 sec)

De tweede ronde: uitbeelden (1 min)

De derde ronde: één woord (30 sec)

Slide 5 - Slide

Elke student schrijft 4 namen op
Dat mogen beroemdheden zijn, maar ook vrienden, familieleden, de kat, tekenfilmfiguurtjes. Het is het leukste als het een moeilijke naam is, maar wel van iemand die iedereen kent of die makkelijk uit te leggen is.
er worden teams gemaakt
Ronde 1 = uitleggen (omschrijven)
Regels:
– Niet rijmen
– Niet vertalen naar een andere taal (Bijvoorbeeld ‘Het Engelse woord voor wit’ als je Barry White probeert uit te leggen.)

De tweede ronde: uitbeelden
In de tweede ronde doe je weer dezelfde briefjes in de pan, maar nu mag je de namen niet uitleggen, maar moet je ze uitbeelden. Het team dat de meeste briefjes heeft, wint de tweede ronde.
Regels:
– Geen voorwerpen gebruiken/erbij pakken
– Niet praten (ook geen liedje neuriën)

De derde ronde: één woord
In de derde ronde gaat wéér dezelfde briefjes in de pan, maar nu komt het allermoeilijkste. Je mag één woord kiezen waarin je het briefje uit gaat leggen. Als het goed is, heeft iedereen de briefjes al meerdere keren voorbij zien/horen komen, dus als je een passend woord weet, lukt het! Bijvoorbeeld, ‘president' als je Trump hebt opgeschreven. Het team dat de meeste briefjes heeft, wint de derde ronde.
Regels:
– Echt maar één woord noemen, verder niks.
Billy Billy Bob

Slide 6 - Slide

This item has no instructions



Paardenrace

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vierkantje
Ontdooien

Slide 8 - Slide

In het midden van de ruimte is een vierkant gebied gemarkeerd door voorwerpen/tape/ krijtstreepjes. De leerlingen lopen door de ruimte, ook door het gemarkeerde deel. Zodra je in je handen klapt, staat iedereen stil. Je noemt een locatie en/of situatie. De leerlingen die op dat moment in het vierkant staan, spelen direct een scène passend bij de aanwijzingen.
Door opnieuw in je handen te klappen, stopt de scène en lopen de leerlingen weer door. Dit herhaal je een aantal keer.
Voorbeelden: in het bejaardentehuis, een groepje glazenwassers met hoogtevrees op een wolkenkrabber, in de wasmachine, pinguïns op een smeltende ijsschots.
Tip: Stimuleer de leerlingen om zo min mogelijk tekst te gebruiken. Hierdoor worden de scènes krachtiger.

Het snelste sprookje ooit
timer
1:00
timer
0:15
timer
0:30

Slide 9 - Slide

Wie houdt er hier van sprookjes? Welke sprookjes kennen jullie allemaal?
Iemand gaat een sprookje vertellen en aan de andere spelers om dit na te spelen. eerst in 1 minuut, daarna in 15 seconden