Het doel van de autoévaluation was om te kijken wat je al goed kan, en wat je nog meer moet oefenen.
1. Pak een papiertje.
2. Op je papiertje schrijf je 2 dingen:
A. Wat het beste ging vandaag (lezen, luisteren, schrijven, spreken)
B. Wat het slechtst ging vandaag (lezen, luisteren, schrijven, spreken)
3. Als je straks vertrekt, leg je je papier op mijn bureau.