Ordenen basisstof 5

ORDENEN
Basisstof 3.5
Planten

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ORDENEN
Basisstof 3.5
Planten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Instructie basisstof 3.5 

  • Huiswerk/ maakwerk

Slide 2 - Slide

Het rijk van de planten 
Indelen in  2 groepen (stammen).


Slide 3 - Slide

Organen van een plant
Een plant heeft organen:

- wortels
- stengels
- bladeren
- (niet altijd) bloemen 

Planten behoren tot het 
"Rijk van de planten".

Slide 4 - Slide

Sporenplanten
Zaadplanten
Planten
Geen bloemen
Wel bloemen
De manier van voortplanten is een kenmerk waar op wordt ingedeeld

Slide 5 - Slide

Twee groepen planten
We kunnen de planten in twee groepen verdelen: zaadplanten en sporenplanten. Zaadplanten hebben bloemen, sporenplanten niet.

Slide 6 - Slide

Stam: Sporenplanten

Mossen:

Mossen zijn kleine plantjes, ze groeien in groepen bij elkaar.

Varens:

Varens herken je aan hun grote bladeren. 
De bladrand is vaak ingesneden. Zo lijkt één blad uit allemaal kleine blaadjes te bestaan.
mossen
varens
Sporenplanten

Slide 7 - Slide

Sporenplanten
Kenmerken:
- Geen bloemen
- Voortplanting door sporen

Voorbeelden:
- Mossen
- Varens

Slide 8 - Slide

Sporenplanten
  • Planten zonder bloemen en vruchten,
  • Planten zich voort door Sporen
  • Een spore is een cel waar een nieuwe plant kan ontstaan

Slide 9 - Slide

Alle zaadplanten hebben bloemen

Slide 10 - Slide

Zaden van zaadplanten

Slide 11 - Slide

Stam: Zaadplanten
Zaadplanten planten zich voort door zaden. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.
Zaadplanten hebben bloemen, in de bloem kan een zaad ontstaan.

Voorbeelden van zaadplanten zijn bijvoorbeeld gras, struiken, bomen en planten zoals in de afbeelding.

Slide 12 - Slide

Je kijkt door de microscoop naar een cel en ziet bladgroenkorrels, bij welk rijk hoort het organisme?
A
bacteriën
B
dieren
C
schimmels
D
planten

Slide 13 - Quiz

Bomen behoren ook tot de zaadplanten
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Dit is een varen en dit is een zaadplant
B
Dit is een varen en dit is een sporenplant
C
Dit is een gras en dit is een zaadplant
D
Dit is een gras en dit is een sporenplant

Slide 15 - Quiz

Een sporenplant heeft
A
wel bladeren, geen wortels, geen bloemen
B
wel bladeren, wel wortels, wel bloemen
C
wel bladeren, wel wortels, geen bloemen
D
geen bladeren, wel wortels, geen bloemen

Slide 16 - Quiz

Huiswerk

Maken 3.5 + test je zelf

Maken opdracht cellen

Slide 17 - Slide