This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Basisstof 5 & 6: Planten + Dieren
Slide 1 - Slide
Wat moet je kunnen?
Je kunt uitleggen uit welke onderdelen planten opgebouwd zijn
Je kunt planten verdelen in de groepen sporenplanten en zaadplanten
Je kunt de sporenplanten verdelen in de groepen mossen en varens
Je kunt uitleggen welke verschillende soorten skeletten er zijn Je kunt dieren ordenen op basis van het skelet
Je kunt uitleggen wat de wervelkolom is en dieren ordenen op basis van de wervelkolom
Slide 2 - Slide
Op welke manieren kunnen we verschillende planten ordenen?
Slide 3 - Mind map
Twee groepen planten
We kunnen de planten in twee groepen verdelen: zaadplanten en sporenplanten. Zaadplanten hebben bloemen, sporenplanten niet.
Slide 4 - Slide
Sporenplanten
Sporenplanten hebben geen bloemen. Ze planten zich voort met sporen. Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan groeien.
Mossen en varens zijn voorbeelden van sporenplanten
Slide 5 - Slide
Zaadplanten
De meeste planten die je kent zijn zaadplanten. Alle zaadplanten hebben bloemen. In de bloemen ontstaan zaden. Uit een zaad kan een nieuwe plant groeien.
Slide 6 - Slide
Skelet
Het skelet helpt bij beweging, geeft stevigheid en biedt bescherming
Slide 7 - Slide
Skeletten
Uitwendig skelet
Inwendig skelet
Geen skelet
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Maken opdrachten Thema 3 basisstof 5 opdrachten : 26 t/m 32 (31 niet) Klaar? --> bij mij laten zien / verbeteren Begrippen in schrift met betekenis.
Dit is volgende les af!
Slide 9 - Slide
Wat moet je kunnen?
Je kunt uitleggen uit welke onderdelen planten opgebouwd zijn
Je kunt planten verdelen in de groepen sporenplanten en zaadplanten
Je kunt de sporenplanten verdelen in de groepen mossen en varens
Slide 10 - Slide
Wat moet je kunnen?
Je kunt uitleggen welke verschillende soorten skeletten er zijn
Je kunt dieren ordenen op basis van het skelet
Je kunt uitleggen wat de wervelkolom is en dieren ordenen op basis van de wervelkolom