29 februari: alles herhalen t/m 3.6 + verslag schrijven

29 februari : alles herhalen t/m 3.6 + verslag schrijven
  • Fijn jullie weer te zien:)
  • Alles herhalen 3.3 t/m 3.6 taalverzorging
  • Laatste 15 minuten uitleg schrijfopdracht verslag

  • De tweede les is de toets taalverzorging 3.3 t/m 3.6
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

29 februari : alles herhalen t/m 3.6 + verslag schrijven
  • Fijn jullie weer te zien:)
  • Alles herhalen 3.3 t/m 3.6 taalverzorging
  • Laatste 15 minuten uitleg schrijfopdracht verslag

  • De tweede les is de toets taalverzorging 3.3 t/m 3.6

Slide 1 - Slide

3.3 Meervoud
  • (e)n : paard --> paarden
  • -s : laptop--> laptops
  • -eren: kind--> kinderen

Slide 2 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
bureau's
B
bureaus

Slide 3 - Quiz

UITLEG 3.3 meervoud
Na een a, i, o, u en y schrijf je een 's
pinda's, hobby's
Maar: verandert de uitspraak niet, dan -s eraan vast
cafés

Slide 4 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
panoramas
B
panorama's

Slide 5 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
radio's
B
radios

Slide 6 - Quiz

Uitleg 3.3 meervoud
Verandert de uitspraak wel, dan schrijf je een 's (hoge komma noem je een apostrof)

auto's, taxi's


Slide 7 - Slide

meervoud -en, let op
Soms moet je de laatste letter van het enkelvoud verdubbelen, anders krijg je een verkeerde uitspraak:

het pak - de pakken
de les - de lessen

Slide 8 - Slide

meervoud -en, let op
Soms moet je een klinker weglaten:

de paal - de palen
de beer - de beren

Slide 9 - Slide

meervoud -en, let op
Soms verandert de laatste letter bij de -s of de -f:

huis - huizen
neef - neven

Slide 10 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
fotograven
B
fotografen

Slide 11 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
messen
B
mesen

Slide 12 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
dreumessen
B
dreumesen

Slide 13 - Quiz

uitleg
Na onbeklemtoond -k, -el, et, es
verdubbelt de medeklinker niet
dreumesen
slimmeriken
maar: messen en tikken 

Slide 14 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
zeeën
B
zeën

Slide 15 - Quiz

Uitleg 3.3 meervoud
Woorden eindigend op -ee
altijd -en met trema erachter
tweeën

Slide 16 - Slide

Wat is juist gespeld?
A
categoriën
B
categorieën

Slide 17 - Quiz

3.4 Tussenletters

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Beroep+speler
A
beroepspeler
B
beroepsspeler

Slide 23 - Quiz

aanmelding+ formulier
A
aanmeldingsformulier
B
aanmeldingformulier

Slide 24 - Quiz

3.5 Aan elkaar of los
A
nonverbaal
B
non-verbaal

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

3.5 Aan elkaar of los?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

In sommige landen is een te kort aan aan schoon water
A
te kort
B
tekort

Slide 33 - Quiz

proces verbaal
A
proces-verbaal
B
procesverbaal
C
proces verbaal

Slide 34 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord 3.6 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

De (verwachten) .........
hoosbui boven Noord-Holland bleef uit.
A
verwachtte
B
verwachte

Slide 39 - Quiz

Voordat wij de sleutel kregen, ...............(verplichten)
de verhuurder ons een voorschot te betalen.
A
verplichten
B
verplichtte
C
verplichte

Slide 40 - Quiz

Veel openbare gebouwen................. (verbreden)
vorig jaar hun ingang voor rolstoelgebruikers.
A
verbreedden
B
verbreden
C
verbreeden
D
verbredden

Slide 41 - Quiz

Morgen wordt het (verbreden)
......... fietspad door het natuurgebied weer opengesteld.
A
verbreede
B
verbrede
C
verbreden

Slide 42 - Quiz

3.6 Einde of -e of en?
In sommige gevallen krijgen woorden als sommige, vele, beide, enkele, laatste, andere een -n aan het einde, maar heel vaak niet. 

Je gebruikt alleen -n als het woord verwijst naar personen en het zelfstandig gebruikt wordt. Het woord is zelfstandig gebruikt als:
  • er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt.
  • het woord in de zin  niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die er onmiddellijk aan voorafgaat.

Slide 43 - Slide

Vervolg einde op -e of -en?
Voorbeelden:
  • De meesten wilden skiën.
  • Mijn neven gaan dit jaar beiden naar Lowlands.
  • Mijn collega's maken allen gebruik van de fitnessruimte. 
In alle andere gevallen gebruik je alleen -e:
  • Enkele bomen zullen verplaatst moeten worden (geen personen)
  • De klanten waren ontevreden en enkele dienden zelfs een klacht in. (=enkele klanten)

Slide 44 - Slide

Einde op -e of -en

De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....
A
beide
B
beiden

Slide 45 - Quiz

Einde op -e of -en

Dit mobieltje is goedkoper dan....
A
andere
B
anderen

Slide 46 - Quiz

Op deze workshop komen veel mensen af.
.....komen zelfs twee keer.
A
sommige
B
sommigen

Slide 47 - Quiz

Zelfstandig werken 
  • Straks om 11:15 hebben jullie de toets van taalverzorging 3.3 t/m 3.6.  Jullie hebben tot 15 minuten voor het einde van de les om te oefenen voor deze toets. Dit mag in NU Nederlands, ook heb ik kopieën voor een aantal. 

Slide 48 - Slide

Schrijfopdracht verslag
  • Deze periode gaan jullie een verslag schrijven over door jullie zelf gekozen kledingstukken of accessoires. 
  • De opdracht wordt uitgedeeld en klassikaal besproken 
  • De inleverdatum is vrijdag 15 maart
  • Dit verslag wordt op het einde van de periode gepresenteerd d.m.v. een pitch. (hier krijgen jullie later uitleg over)

Slide 49 - Slide

Volgende les vrijdag 16 februari
  • Vrijdag hebben jullie een toets over 3.3 t/m 3.6 taalverzorging. Oefenen hiervoor kan je in NU Nederlands.
  • Voor degenen die de toets van 3.1 en 3.2 gemist hebben of moeten herkansen: deze wordt deze dag ook ingehaald.  

  • Neem je laptop mee!!:: zonder laptop kan je de toets niet maken!!

Slide 50 - Slide