This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling interactievaardigheden
Slide 1 - Slide
De lesdoelen van vandaag:
Ophalen van kennis rondom respect voor autonomie, sensitieve responsiviteit, praten en uitleggen
Interactievaardigheden koppelen aan de dagstructuur en overgangssituaties
Slide 2 - Slide
Even een opfrisser: Wat is sensitieve responsiviteit?
Slide 3 - Open question
Hoe laten kinderen signalen zien?
A
Verbaal
B
Non-verbaal
C
Verbaal en non-verbaal
Slide 4 - Quiz
Wat zijn non-verbale signalen?
A
Stemgebruik
B
Lichaamshouding
C
Gezichtsuitdrukkingen
Slide 5 - Quiz
Hoe kan je aan een kind zien dat hij/zij zich prettig voelt in de groep?
Slide 6 - Open question
Complimentjes zijn belangrijk voor kinderen. Wat voor compliment kan je geven waarin je concreet, duidelijk en oprecht bent?
Slide 7 - Open question
Wat betekent autonomie?
A
Het recht om zelf te bepalen wat je mag doen
B
Niet luisteren naar wat mensen je vertellen
C
Afhankelijk zijn van een ander
D
Niet je eigen keuzes maken, en anderen voor jou laten bepalen
Slide 8 - Quiz
Wat betekent respect voor autonomie?
A
Het herkennen van signalen van het kind, en hier passend op reageren
B
De zelf wil en zelfstandigheid van het kind waarderen
C
Communiceren met het kind op passend bij de doelgroep
D
Geen van allen
Slide 9 - Quiz
Het doel van respect voor autonomie is...
A
Zelfvertrouwen geven aan het kind
B
Aanhankelijkheid stimuleren
C
Communiceren met het kind
D
Het kind zelf keuzes laten maken
Slide 10 - Quiz
Respect voor autonomie kan je stimuleren door:
Slide 11 - Open question
Het belangrijkste bij het praten met kinderen is dat je zorgt voor tweerichtingsverkeer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Hoe kun je met praten en uitleggen de ontwikkeling van kinderen stimuleren?
Slide 13 - Open question
Een basishouding bij het praten met kinderen is gelijkwaardigheid. Wat wordt hiermee bedoeld?
Slide 14 - Open question
De dagstructuur
Zo, nu hebben wij de interactievaardigheden even herhaald en opgefrist. Deze nieuwe beroepstaak zijn jullie begonnen met de dagstructuur.
Slide 15 - Slide
Wat weet jij van 'het kind begeleiden in de dagstructuur?'
Slide 16 - Open question
Overgangssituaties
Van de ene naar de andere situatie overgaan in de dagstructuur is niet gemakkelijk voor kinderen, ze moeten loslaten wat ze aan het doen zijn en weer in iets nieuws stappen. Dat kan een gevoel van onveiligheid geven.
Slide 17 - Slide
Ondersteunen in overgangssituaties
Werk met vaste volgordes en rituelen.
Kondig de overgang altijd aan.
Benoem wat je ziet, wat je doet, wat je gaat doen.
Laat kinderen helpen bij het klaarmaken van de nieuwe situatie.
Richt jullie aandacht gezamenlijk op de nieuwe situatie en maak de nieuwe situatie aantrekkelijk.
Geef kinderen de tijd om om te schakelen. Kijk waar ze naar kijken; daaraan zie je wat ze op dat moment bezighoudt.
Geef aan wanneer of op welke manier het kind weer verder kan. (‘Na het eten mag je verder spelen.’)
Slide 18 - Slide
De opdracht
Zie werkblad in de bijlage.
Slide 19 - Slide
Klaar?
Heb je de opdracht uitgewerkt? Lever het dan in, via teams