3H: Paragraaf 3.4 Wat speelt er op de arbeidsmarkt?
Vul alvast de enquête in
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vul alvast de enquête in
Slide 1 - Slide
Planning
Pincode Hoofdstuk 3. Hoe werken markten?
Wat is de vraag?
Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?
Hoe werkt de markt?
Wat speelt er op de arbeidsmarkt?
Toets H3: Markten + H6.2+H6.3+H7.4+H2.4: Overheid
Slide 2 - Slide
Wie zijn de vragers en
de aanbieders
op de arbeidsmarkt?
Slide 3 - Slide
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar
en aanbod van arbeid.
De vraag = werkgelegenheid
Het aanbod = beroepsbevolking
Slide 4 - Slide
Beroepsbevolking
Mensen tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd die zich aanbieden op de arbeidsmarkt.
Deze verandert door:
groeiende bevolking
vergrijzende bevolking
toename van het aantal vrouwen
immigratie en emigratie
arbeidsongeschiktheid van werkenden
Slide 5 - Slide
Werkgelegenheid
De werkgelegenheid (vraag naar arbeid) kun je berekenen in personen en in arbeidsjaren.
Voorbeeld:
In een bedrijf werken 6 voltijd medewerkers (36 uur per week) en 3 parttimers die bij elkaar 54 uur per week werken. Wat is de werkgelegenheid in personen en in arbeidsjaren?
werkgelegenheid in personen : 6 + 3 = 9 personen
werkgelegenheid in jaren is: 6 hele arbeidsjaren en 54 ÷ 36 = 1,5 arbeidsjaar van parttimers, in totaal zijn er 7,5 arbeidsjaren
Slide 6 - Slide
Maken opgave 41 blz. 83
Klaar? Ga verder met 39 t/m 47
timer
7:00
Slide 7 - Slide
Werkloosheid
Wanneer ontstaat werkloosheid?
conjunctureel (tijdelijk)
structureel (langdurig)
Slide 8 - Slide
Minimumloon
De overheid grijpt in op markten.
Voorbeeld is het: minimumloon.
Wat veroorzaakt het minimumloon?
Slide 9 - Slide
Wie zijn de aanbieders op de arbeidsmarkt?
A
de beroepsbevolking
B
de consumenten
C
de producenten
D
de bedrijven en de overheid
Slide 10 - Quiz
In een bedrijf werken 2 fulltimers (40 uur per week) en een parttimer (10 uur per week). Wat is de werkgelegenheid in arbeidsjaren?
A
2 arbeidsjaren
B
2,25 arbeidsjaren
C
2,5 arbeidsjaren
D
3 arbeidsjaren
Slide 11 - Quiz
Wanneer is er sprake van werkloosheid
A
als de vraag kleiner is dan het aanbod op de arbeidsmarkt
B
als de vraag gelijk is aan het aanbod op de arbeidsmarkt
C
als de vraag groter is dan het aanbod op de arbeidsmarkt
D
er is nooit sprake van werkloosheid
Slide 12 - Quiz
Wat is de prijs van arbeid?
A
euro
B
prijs
C
loon
D
geld
Slide 13 - Quiz
Een minimum loon heeft als doel de loonvorming te corrigeren voor te lage lonen. Het minimum loon is in dat geval ...
A
lager dan de loonvorming
B
gelijk aan de loonvorming
C
hoger dan de loonvorming
D
niet nodig
Slide 14 - Quiz
Werken aan:
Paragraaf 3.4: 39 t/m 47
Slide 15 - Slide
Opgave 51 (arbeidsjaren)
In een land werken 3 miljoen mensen. Het aantal arbeidsuren per jaar is 3.600 miljoen uren. Eén arbeidsjaar is 1.800 uur. Bereken het aantal arbeidsjaren dat er wordt gewerkt in dit land.
3 miljoen mensen zouden fulltime 5.400 miljoen uren moeten werken (fulltime = x 1.800 uur)
3,6 miljard uren ÷ 1.800 uur per arbeidsjaar = 2 miljoen arbeidsjaren
Slide 16 - Slide
Minimale toetsvoorbereiding
nadat je alle opgaven de afgelopen weken gemaakt hebt
leer de formules op pagina 73 (berekening vraaglijn), 77 (prijselasticiteit), 79 (berekening aanbodlijn) en 89 (werkgelegenheid)
leer de stappenplannen op pagina 74 (tekenen vraaglijn) en pagina 79 (tekenen aanbodlijn)
leer de samenvatting op pagina 94
leer de begrippen op pagina 95
maak de online rekenopdrachten
maak de online oefentoets
doe nog een aantal herhalingsopdrachten op pagina 96/97 (minimaal 2 per paragraaf)
doorloop nogmaals de LessonUps die we in de lessen behandeld hebben (zie Som)
controleer tenslotte met de leerdoelen in GPL paragraaf 3.1 t/m 3.4 op www.lauwerscollege.ldgo.nl of je de stof voldoende kent en begrijpt