Afrondende les Woordenschat H1-3

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 9 november:
Toets Woordenschat H1-3

Vrijdag 19 november:
Leesboek uit!





Slide 2 - Slide




  • Herhalen Woordenschat H1, 2, 3
  • Oefentoets 
  • Woordjes H1-3 leren
Wat gaan we deze les doen?

Slide 3 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik kan vergelijkingen herkennen en begrijpen.
  • Ik weet wat een metafoor is.
  • Ik weet wat een personificatie is.
  • Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 4 - Slide

Terugblik beeldsprraak
Wanneer je iets zegt wat je niet letterlijk, maar figuurlijk bedoelt.

- Zo oud als de weg naar Rome
- Hij heeft een hoofd als een boei. 
- Iets onder de knie krijgen

Slide 5 - Slide

Vergelijking
Wat is het object, het beeld en het verbindingswoord?

- Die man lijkt wel een beer!
- Hij lacht als een boer met kiespijn. 
- Hij ging er als een haas vandoor. 

Slide 6 - Slide

Metafoor
Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object-beeld)
Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks. 
Hij vliegt door die spannende boeken.


Slide 7 - Slide

Personificatie
Wanneer je iets zegt dat je niet letterlijk maar figuurlijk bedoelt, gebruik je beeldspraak.

Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen.
Bijvoorbeeld: 'De toekomst lacht me tegemoet.'


Slide 8 - Slide

Vaste voorzetsels 
Vaste voorzetsels komen voor bij:
  • werkwoorden: afhangen van, kennismaken met
  • combinaties van zelfstandig naamwoord + werkwoord: bezwaar hebben tegen, gebrek hebben aan
  • combinaties van bijvoeglijk naamwoord en werkwoord: bang zijn voor, blij zijn met, dol zijn op

Slide 9 - Slide

Voorzetseluitdrukkingen
Voorzetseluitdrukkingen: vaste woordcombinaties met één of meer voorzetsels die als geheel de functie heeft van een voorzetsel. Je kunt een voorzetseluitdrukking vervangen door één voorzetsel.
  • door middel van > door, met 
  • in verband met > door, wegens

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Maak zelfstandig de oefentoets Woordenschat H1-3.

Klaar? 
Kijk je antwoorden na.
Leer de Woordjes H1-3 (Zie woordenlijst in Teams)
Dit kan ook via 'Trainen' op NN Online.
timer
25:00

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 9 november:
Toets Woordenschat H1-3

Vrijdag 19 november:
Leesboek uit!





Slide 12 - Slide