Om de zin goed te ontleden moet je de zin in zinsdelen verdelen. Dit doe je in de volgende drie stappen:
1. Je zet voor en achter de zin een streep.
2. Elk werkwoord is een eigen zinsdeel.
(let op: als aan het en te voor het werkwoord staan, blijven die bij het werkwoord in het zinsdeel)
3. Je moet het gedeelte helemaal voor de pv kunnen zetten.
(let op: zo groot mogelijk)