Week 4 1T1 woe 2601

Lees in je leesboek. 
timer
10:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lees in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

  Lesplan
                       - Huiswerk bespreken
            
                                         
                                                - Opdracht bij jouw gekozen tekst
                           
                                                       - Nieuw huiswerk : 
                                                                                    
                                                         
 

Slide 2 - Slide

        Spellingquiz H2

Slide 3 - Slide

Spellingquiz H2
Welke overtreffende trap van chic is juist?


A
Chicer
B
Sjieker
C
Chiquer
D
Chieker

Slide 4 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling in het meervoud van:
café
A
cafees
B
cafeeen
C
cafés
D
café's

Slide 5 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling van het meervoud:
kopie
A
kopiën
B
kopies
C
kopieën

Slide 6 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling in het meervoud van het woord:
bureau
A
bureau's
B
bureauën
C
bureaus
D
buroos

Slide 7 - Quiz

Spellingquiz H2
Welk meervoud van havik is correct?
A
Havikken
B
Haviken

Slide 8 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling in het meervoud van:
bacterie
A
bacteriën
B
bacterieën
C
bacteries
D
bacteris

Slide 9 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling in het meervoud van het woord:
technicus
A
technicussen
B
technici
C
technicusje
D
technicusen

Slide 10 - Quiz

Spellingquiz H2
Wat is de juiste spelling van het meervoud van:
academie
A
academiën
B
academies
C
academieën

Slide 11 - Quiz

Spellingquiz H2
Welke meervouden van het woord
dosis zijn juist?
A
doses
B
dosessen
C
dosissen
D
dosisen

Slide 12 - Quiz

Spellingquiz H2
Meervouden op -en
Wat is de juiste spelling?
A
industriën
B
industrieën

Slide 13 - Quiz

Huiswerk nakijken
De antwoorden van de opdrachten van de paragraaf Lezen H3 zijn op Teams te vinden bij:
1T1 - ne -2122
Bestanden - lesmateriaal - antwoorden paragraaf lezen H3
Kijk nu je antwoorden na met een andere kleur en verbeter als dit nodig is. 
Vragen over het huiswerk kan je stellen via de chat.  
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Na het nakijken: 
Onderstreep wat leuke, grappige, opvallende, bij elkaar passende of gewoon willekeurige woorden in de tekst. 
Probeer deze woorden eens om te zetten in zinnen die op elkaar rijmen ( mag in tweetallen )
Wie leest zijn of haar gedicht zo voor? 

Slide 15 - Slide

Kijken en luisteren

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Voor maandag 31 januari
- Maak de volgende opdracht in je schrift: 
Goal! blz 107
Als je een doelpunt maakt, roep je dan goal of doelpunt? En zou je eerder penalty of strafschop zeggen? En sla je bij tennis of volleybal weleens een ace? We gebruiken vaak woorden uit een andere taal. Dat noemen we leenwoorden.
Schrijf nog vijf leenwoorden op die je gebruikt bij sport. Dit doe je in je schrift. Vul van elk woord de betekenis of de omschrijving in. 
Maak startopdracht van de paragraaf Woordenschat H3 + opdr. 1 en 2 ( vraag 1 en 2 ) en 3 op blz 88/89




Slide 17 - Slide

Leenwoorden
Goal!

Als je een doelpunt maakt, roep je dan goal of doelpunt? En zou je eerder penalty of strafschop zeggen? En sla je bij tennis of volleybal weleens een ace? We gebruiken vaak woorden uit een andere taal. Dat noemen we leenwoorden.
Schrijf nog vijf leenwoorden op die je gebruikt bij sport. Dit doe je in je schrift. Vul van elk woord de betekenis of de omschrijving in. 
timer
5:00

Slide 18 - Slide